3.1 licht en schaduw

3.1 licht en schaduw
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.1 licht en schaduw

Slide 1 - Tekstslide

nieuwe afspraken vanaf vandaag
  • Tijdens de les heb je je boek bij je.
  • Huiswerk wordt voortaan in je boek gemaakt en dit wordt ook gecheckt.
  • Elke les beginnen we voortaan met de goede antwoorden bespreken van paragraaf ervoor!

Slide 2 - Tekstslide

introductie maken (digitaal)
timer
6:00

Slide 3 - Tekstslide

leerdoelen
3.1.1 Je kunt het verschil tussen directe en indirecte lichtbronnen benoemen.
3.1.2 Je kunt lichtstralen tekenen.
3.1.3 Je kunt het verschil tussen drie soorten lichtbundels uitleggen.
3.1.4 Je kunt de schaduw construeren van een voorwerp waar licht op valt.

Slide 4 - Tekstslide

lichtbronnen
je hebt directe lichtbronnen dit zijn dingen waarvan licht direct van af komt.

dingen die licht weerkaatsen maar zelf dus niet de bron zijn noemen we indirecte lichtbron.

Slide 5 - Tekstslide

De maan is een indirecte lichtbron
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

lichtstralen
Een lichtbron straal lichtstralen uit. 

Je tekent lichtstralen als rechte lijnen met een pijl erin. De pijl in de lijn geeft de richting van het licht aan. 

Teken lichtstralen altijd met een liniaal of een geodriehoek.

Slide 7 - Tekstslide

lichtbundels
Veel lichtstralen samen noem je een lichtbundel.

Je hebt 3 soorten lichtbundels:
-evenwijdige lichtbundel
-divergente lichtbundel
-convergente lichtbundel

Slide 8 - Tekstslide

evenwijdige lichtbundel.
De afstand tussen de lichtstralen in zo’n lichtbundel blijft gelijk.

Ze lopen dus recht uit de bron.

Denk bijvoorbeeld aan lasers.

Slide 9 - Tekstslide

divergente lichtbudel
Divergeren betekent uit elkaar gaan.
De lichtstralen lopen steeds verder uiteen van de bron.

Denk bijvoorbeeld aan schijnwerpers

Slide 10 - Tekstslide

convergente lichtbundel
Convergeren betekent naar elkaar toe bewegen.

De lichtstralen bewegen vanuit de bron steeds meer naar elkaar toe naar 1 punt. 

Denk bijvoorbeeld aan een vergrootglas.

Slide 11 - Tekstslide

evenwijdige lichtbundel
divergente lichtbundel
convergente lichtbundel

Slide 12 - Sleepvraag

opdracht 6-7-8-9 (BLZ 140-141)

timer
6:00

Slide 13 - Tekstslide

schaduw
De schaduw is het gebied waar de lichtstralen niet kunnen komen.

Aan de rand van de schaduw komen licht en schaduw tegen elkaar. De lichtstralen die nog net langs de tafel gaan, heten de randstralen.

Slide 14 - Tekstslide

Je schijnt met een zaklamp op een witte muur. Voor de muur hangt een kunststof blokje.

Op welke plek(ken) zie je een schaduw?
A
P
B
Q
C
R

Slide 15 - Quizvraag

opdracht  1 t/m 15 ( 138 t/m 144)

Slide 16 - Tekstslide