Je kent het verschil tussen een misdrijf en een overtreding.
Je herkent de wetten waarin strafbaar gedrag staat omschreven.
Je herkent criminaliteit als een tijd- en plaatsgebonden begrip.
Je weet wat jurisprudentie is.
Slide 16 - Tekstslide
Criminaliteit is tijd- en plaats-gebonden
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Als je veroordeeld wordt voor een misdrijf, krijg je altijd een strafblad
A
juist
B
onjuist
Slide 19 - Quizvraag
Een overtreding wordt berecht door een kantonrechter.
A
juist
B
onjuist
Slide 20 - Quizvraag
Of een delict een misdrijf of overtreding is, staat in het Wetboek van Strafvordering
A
juist
B
onjuist
Slide 21 - Quizvraag
Voor een overtreding kun je een vrijheidsstraf krijgen.
A
juist
B
onjuist
Slide 22 - Quizvraag
in welke wet staat dit strafbare feit?
Slide 23 - Tekstslide
Advocaat arbeidsrecht Hermine Voûte snapt de onduidelijkheid: "Dit is weer zo'n situatie waar we nog geen jurisprudentieover hebben." In Nederland is de werknemer leidend bij het opnemen van vakantiedagen. Een werkgever mag alleen een vakantieaanvraag weigeren vanwege bedrijfsredenen. Maar dit zijn andere tijden, vindt de advocaat, dus blijft het twijfelachtig wie het risico draagt. Een duidelijk beleid van werkgevers is noodzakelijk.
Wat is jurisprudentie?
Slide 24 - Tekstslide
Leerdoelen Les 5 (boekje)
Je kunt vormen van criminaliteit onderscheiden.
Je kent het verschil tussen een misdrijf en een overtreding.
Je herkent de wetten waarin strafbaar gedrag staat omschreven.
Je herkent criminaliteit als een tijd- en plaatsgebonden begrip.