In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Katrollen en takels
Slide 1 - Tekstslide
lesdoelen
vorige les
Vaste katrol
Losse katrol
Takel
huiswerk besprekken
par. 2 huiswerk aankomende maandag
Slide 2 - Tekstslide
vorige les
hefbomen; werktuigen/gereedschappen
draaipunt/ minimaal twee krachten / minimaal twee armen
definities; arm, werklijn
opmeten/ soms op schaal
welke formule M=Fx r of M=F x l
evenwicht ?
Slide 3 - Tekstslide
De vorige les, wat weet je al!
Werktuigen
Hefboom
Draaipunt
F1 . l1 = F2 . l2
arm; l of r verschillende symbolen!
Voorbeelden geven van hefbomen.
Slide 4 - Tekstslide
Samenvatting hefbomen deel 1
Slide 5 - Tekstslide
De spierkracht is 20N. Hoe groot is de werkkracht?
Gegeven: r₁= 3,0cm F₂=20 r₂ = 12,7cm
Gevraagd: werkkracht
Formule: M₁ = M₂
F₁ ∙ r₁ = F₂ ∙ r₂
berekening: 3,0 ∙ F₁ = F₂ ∙ 12,7
3,0 ∙ F₁ = 20 ∙ 12,7
3,0 ∙ F1 = 254
F1 = 254/3,0
F1= 84,7N
Slide 6 - Tekstslide
Je wilt een blok van 50 kg optillen. Je maximale kracht is 164N. Hoe ver moet je de kruiwagen vanaf het draaipunt pakken?
Gegeven: F₁ = 50 kg ∙ 9,81 = 491 N r₁ = 0,4 m F₂ = 164 N
gevraagd: r₂
formule: M₁ = M₂ F₁ ∙ r₁= F₂ ∙ r₂
Uitwerking: 491 ∙ 0,4 = 164 ∙ r₂
196,4 = 164 ∙ r₂
r₂ = 196,4/164
r₂ = 1,2 m N
Slide 7 - Tekstslide
De vaste katrol
Een vaste katrol draait de kracht om. Je herkent een vaste katrol aan het feit dat hij VAST zit.
Slide 8 - Tekstslide
De losse katrol
Een losse katrol maakt ons sterker.
De last wordt verdeeld over het aantal touwen waaraan de katrol hangt.
Slide 9 - Tekstslide
Takel
Vaste katrol met losse katrol: verdeelt het gewicht over hoeveel katrollen je toevoegd.
Slide 10 - Tekstslide
Samenvatting
Een takel is een combinatie van minstens 1 vaste en 1 losse katrol.
Een vaste katrol is zo vastgemaakt dat hij niet meer op en neer kan bewegen.
Een losse katrol beweegt op en neer, samen met het voorwerp dat wordt opgehesen.
Slide 11 - Tekstslide
Wat is de werking van een vast katrol
A
het omdraaien van de kracht
B
het halveren van de kracht
C
het verdubbelen van de kracht
D
er gebeurt niets
Slide 12 - Quizvraag
Een verhuizer gebruikt een vaste katrol om een last van 800 N omhoog te hijsen over een afstand van 6 m. Wat is het voordeel van zo'n vast katrol?
A
Dan hoeft hij maar met 400 N aan het touw te trekken.
B
Dan hoeft hij minder arbeid te verrichten
C
Het is gemakkelijker om het touw naar beneden te trekken dan de kist omhoog.
D
Hij hoeft dan maar 3m touw in te halen.
Slide 13 - Quizvraag
Bereken de trekkracht in D
A
24 N
B
12 N
C
8 N
D
6 N
Slide 14 - Quizvraag
Bereken hoeveel touw je moet inhalen als het gewicht 5 meter omhoog moet
A
5 m
B
10 m
C
15 m
D
20 m
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Video
Irene heeft een practicumopstelling gemaakt met een hefboom. Ze wil links op de aangegeven plaats nog een of meer gewichtjes hangen, zodat de hefboom in evenwicht is.
Bereken hoe groot de massa van die gewichtjes moet zijn.
Slide 17 - Tekstslide
Om met een flessenopener de dop in punt Q van een fles te trekken, oefen je in punt P een spierkracht uit. In de onderstaande figuur zijn de werklijnen van de twee krachten met een stippellijn aangegeven.
Alle afstanden, die je in onderstaande figuur opmeet, zijn op ware grootte.
a) Geef in onderstaande figuur duidelijk het draaipunt S aan en de twee armen van de krachten in P en Q.
Slide 18 - Tekstslide
Massa en Newton
Op een massa van 1 kg rust een zwaartekracht van 9,81 N
Je kunt dus zeggen dat een blok van 1 kg een kracht heeft van 9,81 N.