4.3 + 4.4 + 4.5

Evolutie
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Evolutie

Slide 1 - Tekstslide

Evolutietheorieën
Creationisme:
  • de aarde en organismen zijn geschapen
  • sommige organen te ingewikkeld om  door evolutie te zijn ontstaan --> intelligente schepper
Lamarck (1744-1829):
  • eigenschappen veranderen tijdens leven individu
  • veranderde eigenschap wordt doorgegeven
Darwin (1809-1882):
  • On the origin of species (1859) --> evolutietheorie
Gregor mendel (1822-1884)
DNA bevat alle erfelijke eigenschappen
  • Voor het eerst ontdekt in 1871
  • Structuur pas ontdekt in 1953

Slide 2 - Tekstslide

Mutaties
- Toevallige veranderingen in het DNA van een organisme
- Heel normaal, hele tijd door bij replicatie (kopiëren) van DNA
- Mutaties hebben bijna nooit effect op organisme, maar:
- Door mutatie op mutatie kunnen eigenschappen van organismen wel veranderen.
- Drijvende kracht achter Evolutie!

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeld van evolutie

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld van evolutie

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld van evolutie

Slide 6 - Tekstslide

Soortvorming
Vereiste voor soortvorming: Reproductieve isolatie
-> genetische verschillen hopen op

- geografische isolatie (bijv. berg)
    --> eilandtheorie 
- isolatie in gedrag
- isolatie in tijd (bloeiperiode planten)





Slide 7 - Tekstslide

Oorzaken van reproductieve isolatie
Geografische isolatie.
Ontstaan van bergen
rivieren 
Flinke bosbrand
ontstaan van eilanden bijv vulkanische


Slide 8 - Tekstslide

Micro-, macro- en co-evolutie
Micro-evolutie: verandering van allelfrequenties in een populatie
Macro-evolutie: ontstaan van nieuwe soorten
Co-evoluite:een evoluerende soort beïnvloedt de evolutie van een andere soort

Slide 9 - Tekstslide



Basisstof 4

Evolutie in populaties

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoelen
Na deze basisstof kun/ken je:
  • benoemen wat een soort en wat een populatie is.
  • beschrijven hoe de genetische eigenschappen van een populatie kunnen veranderen.

Slide 11 - Tekstslide

Soort versus populatie
Soort:
individuen kunnen onderling voortplanten (op natuurlijke wijze) en zo vruchtbare nakomelingen krijgen.

Slide 12 - Tekstslide

Soort versus populatie
Soort:
soms zijn er twijfelgevallen.

Bijv. een deel van de nakomelingen is vruchtbaar.

Of fysiek is paren eigenlijk niet mogelijk.

Slide 13 - Tekstslide

Soort versus populatie
Populatie:
groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied.

Gebied is begrensd met natuurlijke grenzen. Bijv. rivier.
Kolonie Jan van Genten op afgelegen rots in zee.

Slide 14 - Tekstslide

Genenpool
Binnen een populatie zit een bepaalde hoeveelheid genen.

Al die genen binnen een populatie samen noem je de genenpool.

Grotere populatie: grotere genenpool
Kleine populatie: kleinere genenpool

--> Binnen een populatie kleine verschillen in fenotype



Slide 15 - Tekstslide

Genenpool:
alle genen van de individuen in een populatie.

Hierdoor bevat een populatie dus ook verschillende allelen van die genen.

-> bepalen allelfrequentie 
= hoe vaak een allel in een populatie voorkomt.

Verschillende haarkleuren.
Alleen roodharige mensen.

Slide 16 - Tekstslide

Allelfrequenties
Constant:
er treedt géén selectiedruk op door een van de allelen. De allelfrequenties blijven gelijk.
Bijv.: bloedgroepen.

Veranderend:
De allelfrequenties veranderen. Dit kan doordat een allel de overlevingskans verkleint. 
Of een kenmerk geeft voordeel bij voortplanting (= seksuele selectie).

Hoe langer de staart hoe aantrekkelijker voor een vrouwtje.

Slide 17 - Tekstslide

Genetic drift:
= het verschijnsel dat in kleine populaties door toeval grote verschuivingen in allelfrequenties kunnen optreden. 


Bijv. door scheiding populatie door bosbrand. 

Slide 18 - Tekstslide

Een populatie is....
A
een groep organismen van hetzelfde soort.
B
groep organismen van verschillende soorten in een bepaald gebied.
C
een groep organismen van hetzelfde soort in een begrensd gebied.
D
een individu van één soort.

Slide 19 - Quizvraag

De groene kikker en de
boomkikker behoren
tot hetzelfde soort.
A
nee
B
ja

Slide 20 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van een gebeurtenis die een veranderende allelfrequentie (en eventueel genetic drift) veroorzaakt

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

--> divergente evolutie

Slide 23 - Tekstslide

--> convergente evolutie

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Tekstslide

Bekijk de stamboom van slangensoorten.
Welk soort is als eerste ontstaan?
A
1
B
2
C
3
D
7

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide