A/an en Have got

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goals
- Aan het einde van de les kun je a/an gebruiken.
- Aan het einde van de les kun je have got gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SO

SO bespreken

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een (A/An)
A gebruik je voor woorden die beginnen met een medeklinker:
- A woman
- A shoe
AN gebruik je voor woorden die beginnen met een klinker
- An apple
- An egg
Maar ook als een klinker klinkt als een medeklinker:
- ''u'' klinkt als ''you'' -> A university
- ''o'' klinkt als ''w'' -> A one-room apartment 
Maar ook als een medeklinker,klinkt als een klinker:
-  een stomme ''h'' -> an hour
- een afkorting -> an NBC reporter

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

a / an girl
A
a
B
an

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a/an

... school
A
a
B
an

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a / an?
.... university
A
a
B
an

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a / an?
.... umbrella
A
a
B
an

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a / an?
.... artwork
A
a
B
an

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a/an

Insect
A
A
B
An

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a / an

tiger
A
a
B
an

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a / an

hour
A
a
B
an

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a / an house
A
a
B
an

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik begrijp nu hoe de lidwoorden a/an werken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Have got

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

have got
Have got betekent hebben

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hebben =
Have got / Has got
  • I have got
  • You have got
  • He has got
  • She has got
  • It has got
  • We have got
  • You have got
  • They have got

Slide 19 - Tekstslide

Begin met persoonlijke voornaamwoorden op het linkerbord doornemen.
"have got" = hebben


1 persoon
have got ...
you have got ...
he has got ...
she has got ...
it has got ...



meer personen
We have got ...
You have got ...
They have got ...

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

have / has got
Ontkennend
I haven't got. (have not got)
You haven't got. (have not got)
He / she / it hasn't got. (has not got)
we haven't got. (have not got)
You haven't got. (have not got)
They haven't got. (have not got)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

"have got" = hebben


1 persoon
have I got ... ?
have you got ... ?
has he got ... ?
has she got ... ?
has it got ... ?



meer personen
have we got ... ?
have you got ... ?
have they got ... ?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

have got of has got?
A
You have got a nice classroom.
B
You has got a nice classroom.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

have got of has got?
A
We have got friends in the football team.
B
We has got friends in the football team.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

have got of has got?
A
My English teacher have got cool posters.
B
My English teacher has got cool posters.

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

have got of has got?
A
Have Sam got the newspaper?
B
Has Sam got the newspaper?

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

have got of has got?
A
Sharon and Jess have got articles for the newspaper.
B
Sharon and Jess has got articles for the newspaper.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak van deze zin een vraag:
You have got football today.

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de korte vorm van 'have got' in:
They ... (not - have got) three sisters.

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de korte vorm van 'have got' in:
My dad ... (not-have got) blue eyes.

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

We _____ a ticket (not - have got) - kort

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de korte vorm van 'have got' in:
This city ... (not - have got) a museum.

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

We ___ a problem. (have got)
+

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

You ........ a present (have got)
+

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een vraagzin met to have got:
You have got a nice house.

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Ik weet hoe ik have got moet gebruiken
😒🙁😐🙂😃

Slide 38 - Poll

Deze slide heeft geen instructies