3. Kiezen - niveautest

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Wat doe je als je binnenkomt?

1. Ga zitten op je plek. 

2. Pak je schrift en een pen. 

3. Leg je telefoon op de hoek van je tafel. 

Lezen

Fase kiezen.

Lesdoel 

Aan het eind van de les van 50 minuten weet de leerling welk type lezer hij of zij is en welke soort bij zijn of haar lezersstijl passen aan de hand van de test bij ‘lezen voor de lijst’.

Beginnend lezen

Kenmerken:

- je houdt eigenlijk niet van lezen, maar als het moet lees je het liefst dunne boeken. 

- Actie en drama zijn genres die je aanspreken. 

- Onderwerpen die je herkent vind je prettig om te lezen.

Verkennend lezen

- Lezen om je af te sluiten van de wereld. 

- Realistisch beschreven boek is prettig. 

- Inleven in de hoofdpersonen. 

- Prettig als er dingen gebeuren in het boek, maar is niet noodzakelijk. 

- Flashbacks zijn geen probleem. 

Belevend lezen

- Je leest voor school.  je gamet liever of kijkt een film. 

- Spannende, grappige en veel actie in boeken is prettig. 

-  Boeken geschreven in de ik-persoon. 

- Eén verhaallijn, met soms een flashback.

- Boeken met een gesloten eind.

- Waar gebeurde verhalen.

Reflecterend/ontdekkend lezen

- Boeken gaan over  iemand die anders is dan jij bent. 

- Je houdt van dikke boeken die niet snel uit zijn. 

- Je leest en vergeet dan de wereld om je heen. 

- Je vindt het leuk als een boek iets onverwachts bevat. 

- Open eindes storen je niet, ze zetten je aan het denken over het vervolg. 

- Je vindt het leuk om te praten over boeken. 

Analyserend verdiepend lezen

- Je leest veel in je vrije tijd. 

- Je leest verschillende soorten boeken. 

- Er mogen meerdere verhaallijnen in één boek zitten. 

- Je bent bereid boeken met een verrassende verhaal te lezen. 

 -  Je hebt een mening over de manier waarop een boek is geschreven. 

- Je vindt het leuk om jouw mening met anderen te bespreken. 

Wat ga je nu doen?

WAT: de boekentest (https://niveautest.12-15.jeugdbibliotheek.nl/) 

HOE: op de computer, individueel.

HULP: Je steekt je vinger op.

TIJD: de rest van de les

UITKOMST: Je noteert je testuitkomst in je leesportfolio.

KLAAR: Je gaat naar de bibliotheek en kijkt welke boeken bij jou lezerstypen en genres passen

Het boek 'Boy7' sprak mij aan.

Ja

Ik ben nog niet zeker.

Nee

De uitleg over de lezerstypen was duidelijk.

Ja

Nee

Na de uitleg wist ik wat ik moest doen.

Ja

Nee

Ik vond dit een prettig les.

Ja

Een beetje

Nee

Ik weet nu beter wat voor een soort boeken ik kan lezen.

Ja

Hulp is nog wel fijn.

Nee