Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Inflatie
Lesdoelen 1.3
Wat is
inflatie
?
Hoe word je
koopkracht
groter of kleiner?
Welke
oorzaken
zijn er voor inflatie?
1 / 16
volgende
Slide 1:
Tekstslide
ANT2+
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
In deze les zitten
16 slides
, met
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Lesdoelen 1.3
Wat is
inflatie
?
Hoe word je
koopkracht
groter of kleiner?
Welke
oorzaken
zijn er voor inflatie?
Slide 1 - Tekstslide
Inflatie of deflatie?
De prijzen van goederen en diensten gaan omlaag.
Naar verhouding stijgen de prijzen sneller dan de inkomens.
Ondanks een loonsverhoging neemt Ilja’s koopkracht af.
Slide 2 - Tekstslide
Koopkracht
Inkomen blijft gelijk en
prijzen stijgen
= daling koopkracht.
Inkomen stijgt en prijzen blijven gelijk = stijging koopkracht.
Koopkracht stijgt = meer behoeften vervult = welvaartsstijging.
Slide 3 - Tekstslide
Nadelen van inflatie
Nadelen van inflatie:
koopkracht daalt
Spaargeld wordt minder waard
Ondernemersrisico wordt groter
Slide 4 - Tekstslide
Voordelen van inflatie
Voordelen van inflatie:
de waarde van je schuld wordt minder
voor de concurrentiepositie als de inflatie in het buitenland groter is dan in Nederland
Slide 5 - Tekstslide
Inflatie
Inflatie = algemene stijging van de prijzen
Koopkracht =
hoeveel je kunt kopen van je geld
Koopkracht (stijging of daling) = rentepercentage koopkracht - inflatiepercentage
Slide 6 - Tekstslide
Rekenmethode:
reëel inkomen = nominaal inkomen - inflatie
Nominaal inkomen = reëel inkomen + inflatie
Inflatie = nominaal inkomen - reëel inkomen
Slide 7 - Tekstslide
De Europese Centrale Bank (ECB)
= De centrale bank van landen met de euro (eurozone)
De taken van de ECB:
Hoofdkantoor in Frankfurt am Main, Duitsland
De ECB brengt eurobankbiljetten in omloop.
De ECB stelt de hoogte van de rente vast die banken moeten betalen als ze geld van de ECB lenen.
De ECB bewaakt de waarde van de euro. Door te zorgen dat de inflatie laag blijft, behoudt de euro z'n koopkracht.
Slide 8 - Tekstslide
1.3 De prijzen rijzen de pan uit!
Prijscompensatie
Als de lonen
net zo veel
stijgen als de prijzen
Loon-prijsspiraal
Hogere lonen --> meer kosten voor bedrijven --> verkoopprijzen van producten stijgen --> werknemers willen loonsverhoging --> enz.
Slide 9 - Tekstslide
1.3 De prijzen rijzen de pan uit!
Oorzaken inflatie:
loonstijging
hogere grondstofprijzen
Meer vraag van consumenten naar bepaalde goederen/diensten of minder aanbod ervan.
Hogere belastingen of andere heffingen door de overheid. Bijv. BTW
Slide 10 - Tekstslide
Prijscompensatie
Als er inflatie plaatsvindt moet je inkomen (nominaal) net zoveel stijgen anders kun je minder kopen (-->koopkracht verlies).
Reële inkomensverandering
= Nominale inkomensverandering (%) - Inflatie (%)
Postief antwoord = Koopkracht toename (meer dan prijscompensatie)
Antwoord 0 = Koopkracht behouden (precies Prijscompensatie)
Negatief antwoord = Koopkracht afname (minder dan prijscompensatie)
Slide 11 - Tekstslide
Lesdoelen 1.4
Hoe kan het
CBS
de inflatie vaststellen? (les 1)
Rekenen met indexcijfers (les 1)
Wat is het Consumentenprijsindexcijfer (
CPI
)?
Hoe
bereken
je het
CPI
?
Slide 12 - Tekstslide
Vragen?
Welk jaar is het basisjaar?
In welk jaar is er sprake van prijscompensatie?
In welk jaar was er sprake van deflatie?
In welke jaren is het nominale loon gestegen?
In welk jaar zijn de reële lonen gestegen?
Slide 13 - Tekstslide
Consumentenprijsindex (CPI)
=
ontwikkeling van de consumentenprijzen
Stappenplan:
Vermenigvuldig het indexcijfer van iedere artikelgroep met de bijbehorende wegingsfactor.
Tel alle uitkomsten van stap 1 bij elkaar op.
Deel je uitkomst van stap 2 door het totaal van alle wegingen.
Je uitkomst is het consumentenprijsindexcijfer.
Slide 14 - Tekstslide
Bereken het CPI voor bovenstaand huishouden.
Tip
: Gebruik het stappenplan in je boek
!
timer
5:00
Slide 15 - Tekstslide
Uitwerking
Stap 1
= 32 x 101, 9 = 3.260,8
24 x 103,2 = 2.476,8
15 x 98,6 = 1.479,0
29 x 103
= 2.987,0 +
Stap 2
= = 10.203,6
Stap 3
= 32 + 24 + 15 +29 = 100
Stap 4
= 10.203,6 : 100 = 102,036 = CPI van
102
Betekent dus dat de prijzen met 2% zijn gestegen!
Slide 16 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
1.3 De prijzen rijzen de pan uit!
Augustus 2018
- Les met
41 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
Eieren voor je geld
De koopkracht van je inkomen
Januari 2019
- Les met
18 slides
door
Economie voor vmbo
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
Economie voor vmbo
1.4 Het boodschappenmandje van het CBS
Augustus 2018
- Les met
42 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
Eieren voor je geld
1.4
Mei 2024
- Les met
21 slides
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
1.4 Help, de prijzen stijgen!
September 2024
- Les met
26 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Economie: prijzen, inflatie, koopkracht en CPI
September 2017
- Les met
16 slides
Economie
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 4
1.4 Help, de prijzen stijgen!
Januari 2023
- Les met
17 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
prijzen, inflatie, koopkracht en CPI
December 2020
- Les met
14 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4