In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Ordening
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Lesdoelen
Verwondersessie: ordening
Workshopsessie: opdrachten maken / verslag afmaken
Communicatiesessie: leerdoelen nabespreken+ inschrijven extra instructie.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Eencellige en meercellige organismen
Cellen zijn de bouwstenen van het leven.
Veel organismen bestaan uit meerdere cellen.
Er zijn organismen die maar uit één cel bestaan. In de ene cel is alles aanwezig wat de eencellige nodig heeft.
Er zijn eencellige dieren, planten en een bacterie is altijd
eencellig.
Slide 4 - Tekstslide
Eencellig organisme
Meercellig
Slide 5 - Tekstslide
ordenen
je kan voorwerpen en organisme indelen in verschillende groepen of sorteren dit noem je ordenen.
bij ordenen verdeel je een verzameling in groepen met hetzelfde kenmerk.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Van groot naar klein
Weet je nog?
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Heel simpel dierlijke cel
geen celwand.
celkern: regelt alles in de cel.
cytoplasma: vloeistof waarin alle cel onderdelen zitten.
Slide 10 - Tekstslide
Menselijke cel (uitgebreid)
Slide 11 - Tekstslide
Dit cel onderdeel regelt alles wat er in de cel gebeurt
A
celmembraan
B
celkern
C
cytoplasma
Slide 12 - Quizvraag
Indeling in 4 rijken doe je aan de hand van de celeigenschappen van:
1. Bacterie cel
2. Dierlijke cel
3. Plantencel
4. Schimmelcel
Hoe herken je ze?
Slide 13 - Tekstslide
zonder
zonder
wel een celwand, geen blagroenkorrels
Slide 14 - Tekstslide
Wat voor cel is dit?
A
Plantencel
B
Bacterie
C
Dierencel
D
Schimmelcel
Slide 15 - Quizvraag
Wat heeft een plantaardige cel wel, wat een dierlijke cel niet heeft?
A
celkern
B
cytoplasma
C
celmembraan
D
bladgroenkorrels
Slide 16 - Quizvraag
Rechts zie je de 4 rijken staan. Sleep het juiste rijk naar de bijbehorende cel.
Dier
Plant
Schimmel
Bacterie
Slide 17 - Sleepvraag
Wat voor cel is dit?
A
Cel van een schimmel
B
Cel van een bacterie
C
Cel van een plant
D
Cel van een dier
Slide 18 - Quizvraag
De 4 rijken, maar hoe verdeel je deze weer in soorten?
Weet je nog?
Slide 19 - Tekstslide
Indelen in groepen
Rijk: dieren
Stam: Gewervelde dieren
Klasse: Zoogdieren
Orde: Katachtigen
Familie: Katachtigen
Geslacht: Katten
Soort: Huiskat (alle rassen, van siamees tot boskat)
Voorbeeld:
Slide 20 - Tekstslide
Soorten
Organismen behoren tot hetzelfde soort:
als ze zich samen kunnen voortplanten;
en de nakomelingen vruchtbaar zijn.
Slide 21 - Tekstslide
Soorten
Soms lijken twee soorten nog zoveel op elkaar dat ze wel nakomelingen kunnen krijgen. Als twee verschillende soorten samen een nakomeling krijgen, noem je zo’n nakomeling een kruising. Een mooi woord voor kruising is hybride.
Slide 22 - Tekstslide
Bij een kruising van soorten die niet tot dezelfde soort behoren, gaat het in de natuur meestal niet helemaal goed.
Voorbeeld: een muildier
Slide 23 - Tekstslide
Twee organismen kunnen zich voortplanten en krijgen nakomelingen. Deze nakomelingen kunnen geen nakomelingen krijgen. De twee organismen zijn een soort.
A
Eens
B
Oneens
Slide 24 - Quizvraag
Geef de juiste volgorde van het systeem van ordening, van klein naar groot. De kleinste is de soort. Wat komt hierna?
Klasse
Familie
Geslacht
Rijk
Stam
Slide 25 - Sleepvraag
Workshopsessie
Je maakt:
Wat niet af is, is huiswerk :)
timer
1:00:00
Slide 26 - Tekstslide
Communicatiesessie
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Ik kan uitleggen wat het begrip ordenen betekent.
ja
nee
Slide 29 - Poll
Ik kan uitleggen wat de kenmerken zijn om organismen te ordenen.