2.2 Krachten meten

2.2 Krachten meten
Pak je schrift, pen, rekenmachine           
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

2.2 Krachten meten
Pak je schrift, pen, rekenmachine           

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Herhalen 2.1 
  • Krachten tekenen op schaal
  • Zwaartekracht berekenen
  • Krachten meten

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • Je kan het verband tussen de uitrekking van een veer en de kracht op de veer uitleggen.
  • Je kan krachten meten met een veerunster.
  • Je kan de zwaartekracht op een massa berekenen en andersom.
  • Je kan werken met de krachten schaal.

Slide 3 - Tekstslide

Krachtenschaal
Komt overeen met

Slide 4 - Tekstslide

Hoe groot is de kracht?
De pijl hiernaast is 5 cm lang.
De gebruikte krachtenschaal is 1 cm ≙ 50 N.


1 cm
5 cm
50 N
...

Slide 5 - Tekstslide

Hoe lang is de pijl?
Je hebt een kracht van 900 N.
De gebruikte krachtenschaal is 1 cm ≙ 30 N.


1 cm
...
...
30 N
1 N
900 N

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de krachten schaal?
Je hebt een kracht van 1000 N.
De lengte van de pijl is 5 cm.

                                                                 De krachten schaal is:
                                                                  1 cm ≙ .... N
5 cm
1 cm
1000 N
...

Slide 7 - Tekstslide

Zwaartekracht
Bij alles wat je optilt voel je een kracht, dit is zwaartekracht.

Hoe kleiner het gewicht hoe minder zwaartekracht

Fz = m x g

Slide 8 - Tekstslide

Zwaartekracht
Berekenen van zwaartekracht.




Fz = de zwaartekracht (in N)
m = de massa (in kg)
g = valversnelling(10 N/kg)



Fz=mg

Slide 9 - Tekstslide

Zwaartekracht

Slide 10 - Tekstslide

Valversnelling
mercurius
venus
aarde
mars
jupiter
saturnus
uranus
neptunus
3,7
8,9
9,8
3,7
24,8
10,5
8,9
11,1

Slide 11 - Tekstslide

Hoe groot is de zwaartekracht?
Op een voorwerp van 50 kg?

Op een voorwerp van 2 kg?

Op een voorwerp van 300 g?

Slide 12 - Tekstslide

Welke massa?
Bij een zwaartekracht van 200 N?

Bij een zwaartekracht van 5 N?

Slide 13 - Tekstslide

Krachten meten
Krachten kun je meten door de uitrekking van een veer te bepalen.

Als de kracht ... x zo groot word,
wordt de uitrekking ook ... x zo groot.

Slide 14 - Tekstslide

Krachten meten met een veerunster of krachtmeter
Let op dat de veer niet te slap is, dan zakt de wijzer tot aan de onderkant.

Let op dat de veer niet te sterk is, dan kan je de kracht niet nauwkeurig aflezen

Slide 15 - Tekstslide

Krachten meten
Je kunt krachten meten met een veerunster of krachtmeter


Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
Maken opdracht 1 t/m 9
Hoofdstuk 3: Paragraaf 2
Blz. 

timer
1:00

Slide 17 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • Je kan het verband tussen de uitrekking van een veer en de kracht op de veer uitleggen.
  • Je kan krachten meten met een veerunster of krachtmeter
  • Je kan de zwaartekracht op een massa berekenen en andersom.
  • Je kan werken met de krachten schaal.

Slide 18 - Tekstslide

Wat is de eenheid van zwaartekracht?
A
Watt
B
Ampere
C
Newton
D
Volt

Slide 19 - Quizvraag

Op een voorwerp van 1 kg werkt de zwaartekracht.
Hoe groot is de zwaartekracht?
A
0,1 N
B
1 N
C
10 N
D
100 N

Slide 20 - Quizvraag

In de ruimte worden voorwerpen niet aangetrokken door een planeet, wat zou de zwaartekracht op een pak suiker daar zijn?
A
Kleiner dan op aarde
B
0 Newton
C
Groter dan op aarde
D
Even groot als op aarde

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de massa van een hert met een zwaartekracht van 2 500 N?
A
250 kg
B
2,50 kg
C
25000 kg
D
25,0 kg

Slide 22 - Quizvraag

Op een voorwerp werkt een zwaartekracht van 500 N. Bereken de massa.
A
51 g
B
0,02 g
C
0,02 kg
D
51 kg

Slide 23 - Quizvraag

Aan een veerunster hangt een blokje. Je ziet een afbeelding van de schaalverdeling van de veerunster met aanwijzing.

Hoe groot is de kracht?
A
1,05 N
B
1,15 N
C
1,25 N
D
1,5 N

Slide 24 - Quizvraag

Je hangt een gewichtje van 100 g aan een veerunster.
Wat geeft de veerunster aan?

A
1 N
B
10 N
C
100 N
D
1000 N

Slide 25 - Quizvraag

Welke veerunster bevat de sterkste veer.
A
linker
B
middelste
C
rechter

Slide 26 - Quizvraag

Als je de kracht op een spiraalveer verdubbelt:
A
wordt de lengte van de veer 2 x zo groot
B
wordt de lengte van de veer 4 x zo groot
C
wordt de uitrekking van de veer 2 x zo groot
D
wordt de uitrekking 4 x zo groot

Slide 27 - Quizvraag

Als de uitrekking van een veer 2 cm is bij 10 N. Wat is dan de uitrekking bij een kracht van 20 N?
A
1 cm
B
4 cm
C
5 cm
D
8 cm

Slide 28 - Quizvraag

Als de uitrekking van een veer 3,5 cm is bij 40 N. Wat is dan de uitrekking bij een kracht van 20 N?
A
7,0 cm
B
2,0 cm
C
1,75 cm
D
1,5 cm

Slide 29 - Quizvraag

Kan jij de leerdoelen?
pak je leerdoelen en bewerken

Slide 30 - Tekstslide