Het Geslacht van Zelfstandige Naamwoorden in het Duits

Het Geslacht van Zelfstandige Naamwoorden in het Duits
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Het Geslacht van Zelfstandige Naamwoorden in het Duits

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je het geslacht van zelfstandige naamwoorden in het Duits herkennen en toepassen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over het geslacht van zelfstandige naamwoorden in het Duits?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geslacht?
In het Duits hebben zelfstandige naamwoorden geslachten: mannelijk, vrouwelijk of onzijdig.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mannelijk geslacht
Mannelijke zelfstandige naamwoorden in het Duits krijgen vaak de lidwoorden 'der' of 'ein'.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vrouwelijk geslacht
Vrouwelijke zelfstandige naamwoorden in het Duits krijgen vaak de lidwoorden 'die' of 'eine'.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onzijdig geslacht
Onzijdige zelfstandige naamwoorden in het Duits krijgen vaak het lidwoord 'das' of 'ein'.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitzonderingen
Er zijn enkele uitzonderingen op de regels voor geslacht in het Duits, zoals 'das Mädchen' (meisje) dat ondanks het vrouwelijke geslacht 'das' als lidwoord krijgt.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefeningen
Laten we nu oefenen met het bepalen van het geslacht van zelfstandige naamwoorden en het kiezen van het juiste lidwoord.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting
We hebben vandaag geleerd over de verschillende geslachten van zelfstandige naamwoorden in het Duits en hoe we de juiste lidwoorden kunnen kiezen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.