M3.bi1 Les 7 1.4 Chromosomen

1.4 Chromosomen
Welkom!

Telefoon in de telefoontas
Pak alvast je laptop maar laat hem uit/dicht.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

1.4 Chromosomen
Welkom!

Telefoon in de telefoontas
Pak alvast je laptop maar laat hem uit/dicht.

Slide 1 - Tekstslide

Planning

Terugblik
Leerdoelen
Uitleg 1.4 Chromosomen
Opdrachten maken
Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
1.1 Organismen: levensfase, groei, ontwikkeling
1.2 Bouw organisme: orgaanstelsels, weefsels, organisatieniveau's
1.3 Cellen van planten en dieren: celkern, cytoplasma, celwand bladgroenkorrels...

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoel
Je kunt de kenmerken van chromosomen beschrijven.

Slide 4 - Tekstslide

Chromosomen

Slide 5 - Tekstslide

Chromosomen 
  • Dit is een chromosomenportret, ook wel karyogram genoemd.
  • Mensen hebben 23 paren chromosomen.
  • Totaal 46 chromosomen.
  • De paren zijn gelijk, behalve de geslachtschromosomen  (bij de man XY en vrouw XX)

Slide 6 - Tekstslide

Opbouw chromosoom
  • Chromosomen bestaan uit DNA en eiwit.
  • Dit eiwit noemen we histonen.
  •  DNA is aanwezig in de celkern van elke cel.

Slide 7 - Tekstslide

DNA
  • Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA.
  • DNA=informatie voor al je erfelijke eigenschappen.
  • Een gen is een stukje DNA.
  • Cellen gebruiken alleen de genen die ze nodig hebben.

Slide 8 - Tekstslide

DNA + eiwit
Chromosoom

Slide 9 - Tekstslide

DNA voor celdeling
DNA tijdens celdeling

Slide 10 - Tekstslide

Samenvattend:
  • In elke celkern van een mens zitten 46 chromosomen, in 23 paren.
  •  Chromosomen bestaan uit DNA en eiwit, het DNA bevat al jouw erfelijke eigenschappen.
  • Het DNA zit dicht op elkaar gepakt in de celkern, alleen tijdens de celdeling wordt het DNA zichtbaar.

Slide 11 - Tekstslide

Menselijke cel

In een eicel zitten 23 chromosomen.
In een zaadcel zitten 23 chromosomen.

Eicel + zaadcel = een bevruchte cel met 46 chromosomen.

Die bevruchte cel deelt > alle lichaamscellen (behalve de geslachtscellen) hebben 46 chromosomen




Slide 12 - Tekstslide

Geslachtscel en Lichaamscel
  • Je kan het verschil noemen tussen een lichaamscel en een geslachtscel 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Vragen?

Slide 16 - Tekstslide

Maken van de opdrachten
Thema 1.4  Opdracht 1 tm 5
Klaar?
Controleer of je alle voorgaande paragrafen af hebt.
Is dat af? Maak de test jezelf.


Slide 17 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt de kenmerken van chromosomen beschrijven.

Slide 18 - Tekstslide