1.4 Chromosomen

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 3

1.4 Chromosomen

Leerdoel

 Je kunt de kenmerken van chromosomen beschrijven.

Even herhalen(terugblik)

quizvragen

Een weefsel is ...

1. .. een groep cellen met een zelfde bouw en functie
2. .. veel verschillende cellen die samenwerken
3. .. een groep cellen met een bepaalde bouw
4. .. een groep cellen in een weefsel

Bij welk orgaanstelsel horen de hersenen?

1. het bloedvatenstelsel
2. het verteringsstelsel
3. het zenuwstelsel
4. het ademhalingsstelsel

Welke cel onderdelen hebben plantaardige cellen en dierlijke cellen beide?

1. Alleen een celkern
2. celkern en cytoplasma
3. celkern, cytoplasma en celmembraan
4. celkern, cytoplasma, celmembraan, celwand

Chromosomen

• Je lichaam bestaat uit lichaamscellen
• In elk van je lichaamscellen zit een celkern 
• In de celkern zitten lange dunne draden: Chromosomen
  

chromosomen

In de celkern liggen chromosomen.

Chromosomen zijn opgebouwd uit  DNA en eiwit.

DNA bevat de informatie voor je erfelijke eigenschappen. 

Elke lichaamscel heeft 23 paar chromosomen. Het aantal chromosomen in een lichaamscel is altijd een even getal

chromosomen 

• Dit is een chromosomenportret
• Mensen hebben 23 paren chromosomen.
• Totaal 46 chromosomen.
• De paren zijn gelijk, behalve de geslachtschromosomen  (bij de man XY en vrouw XX)

Menselijke cel

In een eicel zitten 23 chromosomen.

In een zaadcel zitten 23 chromosomen.

Eicel + zaadcel = een bevruchte cel met 46 chromosomen.

Die bevruchte cel gaat zich delen.

Geslachtscel en Lichaamscel

• Je kan het verschil noemen tussen een lichaamscel en een geslachtscel 

Chromosomen komen in paren voor in de geslachtscellen

1. klopt
2. klopt niet

Hoeveel chromosomen heeft een mens in een lichaamscel?

1. 44
2. 46
3. 48
4. 50

Katten hebben 38 chromosomen. Hoeveel chromosomenparen hebben ze dan?

1. 23
2. 19
3. 46
4. 76

Aan de slag!

Basisstof 4

- Opdrachten 1 t/m 5 maken

Strijders

Opdracht 6

Klaar?

Lezen en een begin maken aan basisstof 5