Herhalingsles

Lesdoel 

- Je kunt begrippen en vaardigheden uit dit hoofdstuk in combinatie toepassen in nieuwe praktijksituaties. 

Belangrijke les!!
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Lesdoel 

- Je kunt begrippen en vaardigheden uit dit hoofdstuk in combinatie toepassen in nieuwe praktijksituaties. 

Belangrijke les!!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Import en export

Import = Inkoop van goederen en diensten in het buitenland 


Export = Verkoop van goederen en diensten in het buitenland 

Waarom importeert Nederland?
- Nederland kan een product niet produceren
- Eigen productie is veel te duur
- Bij het importeren de kwaliteit beter is
Wat zijn de voordelen van exporteren?
- Het levert werkgelegenheid op
- Het zorgt voor inkomen in Nederland
- Het exporteren naar niet-eurolanden levert buitenlands geld (valuta) op

H: 6.1

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EXPORT
IMPORT
H: 6.1

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Europese Unie
Binnen de EU zijn er verschillende afspraken gemaakt:
1. Vrij verkeer van goederen en diensten 
-> Geen                                     op importproducten vanuit EU-landen
-> Geen                             op exportproducten binnen de EU-landen

2. Vrij verkeer van arbeid en kapitaal

invoerrechten
Belasting om de producten duurder te maken
subsidie
een geldbijdrage om een product goedkoper te maken
H: 6.1

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Handel met landen buiten de EU
Protectiemaatregelen: 
- Exportsubsidies -> prijs van je exportproducten (naar landen buiten de EU) verlagen 
- Invoerrechten -> prijs van je importproducten (naar landen buiten de EU) verhogen 


Wat is het doel van invoerrechten?
- De import van producten uit landen buiten de EU te beperken.
- Het bevorderen van export buiten de EU.
- Het beschermen van de eigen economie en werkgelegenheid. 
H: 6.1  

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten goederen 
1. Vrije goederen -> Vrij te verkrijgen en dus gratis. 
                                    -> Zoals lucht en zonlicht 

2. Schaarse goederen -> Worden gemaakt doormiddel van de productiefactoren. 
                                               -> Zoals kleding en kraanwater.
H: 6.2

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Externe effecten  
Externe effecten = Vooraf niet bedoelde gevolgen van consumptie en productie waardoor de prijs van het product niet stijgt of daalt. 

1. Negatieve externe effecten -> de welvaart daalt

2. Positieve externe effecten -> de welvaart stijgt
H: 6.2

Slide 7 - Tekstslide

Externe Effecten -> Gevolgen van consumptie en productie die niet in de prijs van het product worden meegenomen maar wel de welvaart van anderen beïnvloeden

Negatieve externe effecten -> Er wordt iets geproduceerd waardoor de welzijn van een ander persoon afneemt. 

Positieve externe effecten -> Er wordt iets geproduceerd waardoor de welzijn van een ander persoon toeneemt. 
De taken van de overheid
- Regering -> Bestuurd het land, beslist of plannen worden uitgevoerd.

- Parlement -> controleert de regering, beslist of plannen worden uitgevoerd. 

- Ministeries -> voeren de plannen uit.
H: 6.3

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De taken van de sociale fondsen
- Sociale verzekeringen zoals werkloosheidsverzekering

- Provincies -> Verkeer en vervoer, recreatie, toezicht op waterschappen en financiën van de gemeente. 

- Gemeenten -> Zaken voor alleen de inwoners. Welke verenigingen krijgen subsidie? 

- Waterschappen -> Waterhuishouding in Nederland. Het bewaken van het waterpeil en de kwaliteit van het water.

H: 6.3

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belasting op inkomen, winst en vermogen

Over inkomen, winst en vermogen wordt belasting betaald, doormiddel van een 

Hoe hoger het inkomen -> hoe meer belasting je betaalt.

Doel: Het nivelleren (verkleinen) van de inkomensverschillen.
Vlaktaks = Iedereen betaald hetzelfde percentage aan. 


progessief belastingsysteem
Het gemiddelde belastingtarief wordt procentueel hoger naarmate het inkomen stijgt.

H: 6.3

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanbod van arbeid
Vraag naar arbeid






Evenwichtspunt is het loon
H: 6.4

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanbodoverschot en vraagoverschot
Aanbodoverschot:
Meer aanbod dan vraag naar arbeid -> Veel werkloosheid -> Prijs (loon) daalt 

Vraagoverschot:
Meer vraag dan aanbod van arbeid -> Weinig werkloosheid -> Prijs (loon) stijgt.

H: 6.4

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies