Lengtes 5
1 / 35
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welk van deze 3 is het grootst?
A
meter
B
centimeter
C
kilometer
Slide 2 - Quizvraag
Welk van deze drie is het kleinst?
A
kilometer
B
centimeter
C
meter
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Tekstslide
A
cm
B
m
C
km
Slide 5 - Quizvraag
A
cm
B
m
C
km
Slide 6 - Quizvraag
A
cm
B
m
C
km
Slide 7 - Quizvraag
A
cm
B
m
C
km
Slide 8 - Quizvraag
A
cm
B
m
C
km
Slide 9 - Quizvraag
A
cm
B
m
C
km
Slide 10 - Quizvraag
A
cm
B
m
C
km
Slide 11 - Quizvraag
A
cm
B
m
C
km
Slide 12 - Quizvraag
A
cm
B
m
C
km
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
A
200 g
B
75 kg
C
3 kg
D
1000 kg
Slide 15 - Quizvraag
A
30 kg
B
200 gr
C
1 kg
D
75 kg
Slide 16 - Quizvraag
A
100 gr
B
3 kg
C
30 kg
D
1000 kg
Slide 17 - Quizvraag
A
3 kg
B
12 kg
C
30 kg
D
200 g
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Op welke dag valt 25 juni?
Slide 20 - Open vraag
Slide 21 - Tekstslide
Hoeveel zondagen zijn er in juni?
Slide 22 - Open vraag
Slide 23 - Tekstslide
Hoeveel weken heeft juni?
Slide 24 - Open vraag
Slide 25 - Tekstslide
Peter zwemt elke woensdag. Hoevaak zwemt Peter in juni?
Slide 26 - Open vraag
Slide 27 - Tekstslide
Voor 12 personen heb je ... appels nodig.
Slide 28 - Open vraag
Voor 10 personen heb je ... theelepels kaneel nodig.
Slide 29 - Open vraag
Voor 4 personen heb je ... gram suiker nodig.
Slide 30 - Open vraag
Voor 6 personen heb je ... gram suiker nodig.
Slide 31 - Open vraag
Slide 32 - Tekstslide
Hij rijdt binnen een kwartier naar Leusden. Hoelaat is het dan?
A
07:45
B
08:00
C
06:45
D
07:35
Slide 33 - Quizvraag
Daarna rijdt hij 1,5 uur naar Veenendaal. Hoelaat is het als hij in Veenendaal aankomt?
A
08:45
B
08:15
C
09:15
D
08:30
