Goed schrijven

Aan elkaar of los?
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Aan elkaar of los?

Slide 1 - Tekstslide

Doel
Ik weet wanneer ik woorden aan elkaar moet schrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Waarom deze les? 
Deze fouten zie ik heel vaak bij het examen! 
Jullie moeten straks mails schrijven voor stage en zo niet: oefening voor het examen. 

Slide 3 - Tekstslide

ik heb veel werk ervaring
ik schrijf deze sollicitatie brief, omdat... 

Slide 4 - Tekstslide

Aan elkaar of los?
In het Nederlands schrijf je de volgende woorden aan elkaar:

  1. samenstellingen 
  2. getallen tot en met het woord duizend
  3. woorden met er-, hier-, daar- en waar- plus een voorzetsel

Slide 5 - Tekstslide

Samenstelling?

Slide 6 - Woordweb

samenstellingen
Samenstellingen schrijf je altijd aan elkaar! Dit is dus een woord dat uit meerdere woorden bestaat en één woord vormen.

garage + houder / = garagehouder. Dit woord is dan een nieuw woord. 
gemeente + gids / gids van de gemeente = gemeentegids

En ook:
ziektekostenverzekeringspolis
arbeidsovereenkomst


(ook al wordt het nieuwe woord erg lang): garagehouder, arbeidsovereenkomst, vermogensaanwasdeling, .
woorden met er-, hier-, daar- en waar- plus een voorzetsel: erop, hierin, daarmee, waarvan.
getallen tot en met het woord duizend. De woorden duizend, miljoen en miljard schrijf je dus los: 750 = zevenhonderdvijftig; 3.510 = drieduizend vijfhonderdtien.

Slide 7 - Tekstslide

Aan elkaar of los

Bedoel je één ding, persoon of begrip?
Dan schrijf je één woord.

Het hoort bij elkaar! 

Slide 8 - Tekstslide

Samengestelde aardrijkskundige namen


- Met een hoofdletter en een streepje ertussen


Noord-Holland

Zuid-Amerikaanse

Etten-Leur

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding. Waarin maakt de spatie verschil in betekenis?

Slide 11 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding. Waarin maakt de spatie verschil in betekenis?

Slide 12 - Tekstslide

getallen t/m. het woord duizend

     23: drieëntwintig
   150: honderdvijftig
  672: zeshonderdtweeënzeventig
3510: drieduizend vijfhonderdtien

224.512: tweehonderdvierentwintigduizend vijfhonderdtwaalf

Slide 13 - Tekstslide

aan elkaar of los?
woorden met er-, hier-, daar- en waar- plus een voorzetsel

  • erop, hierin, daarmee, waarvan

Werkwoorden die bij elkaar horen 

Slide 14 - Tekstslide

Hoe schrijf je dit getal goed: 12.413?
A
twaalf duizend vierhonderd dertien
B
twaalf duizend vierhonderddertien
C
twaalfduizend vierhonderddertien
D
twaalfduizendvierhonderddertien

Slide 15 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
A
topsportcarrière
B
topsport carrière
C
top sport carrière

Slide 16 - Quizvraag

Wat is juist?
A
modebranche
B
mode branche

Slide 17 - Quizvraag

commissarissenaansprakelijkheidsverzekering
A
goed
B
fout

Slide 18 - Quizvraag

De ............. vroeg het laatste rapport aan.
A
account manager
B
accountmanager

Slide 19 - Quizvraag

Elke dinsdag wordt het ___ opgehaald.
A
huis vuil
B
huisvuil

Slide 20 - Quizvraag

Bah, wat is dit ___!
A
huis vuil
B
huisvuil

Slide 21 - Quizvraag

Leon moest invallen voor zijn zieke ___.
A
team genoot
B
teamgenoot

Slide 22 - Quizvraag

Lativa begon te huilen als een ___, toen ze haar telefoon kwijt was.
A
klein kind
B
kleinkind

Slide 23 - Quizvraag

Tot 1 december kun je je___ voor de schaatswedstrijd.
A
in schrijven
B
inschrijven

Slide 24 - Quizvraag

Wat staat er verkeerd in deze zin?
..Simon vraagt zich af waarom hij niet af valt, want hij doet elke morgen buik spier oefeningen. ..

Slide 25 - Open vraag

Laatste: koppelteken - 
  • Bij voorvoegsels: non, oud, ex, niet: oud-burgemeester, niet-roker
  • Bij een samenstelling: zwart-wit, 
  • Bij twee woorden met gelijkwaardig deel: woon-werkverkeer
  • Bij onduidelijke uitspraak: mbo-opleiding mboopleiding
  • Deel van de naam bestaat uit cijfers, letters, tekens: A4-formaat, ICT-opleiding
  • Bij aardrijkskundige namen: Zuid-Afrika
  • Bij vaste combinatie: kant-en-klaarmaaltijden


Slide 26 - Tekstslide

Zelfstandig aan de slag
Wat?
Maak online van Gram 4.3  aan elkaar of los:
Opdracht 1 tot en met 5

Of nieuwe boek: Taalverzorging 3.5 

Slide 27 - Tekstslide