In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Herhaling
Slide 1 - Tekstslide
Waar vindt translatie plaats?
A
Golgi systeem
B
Lysosomen
C
Ribosomen
D
Mitochondriën
Slide 2 - Quizvraag
Wat brengt aminozuren naar de ribosomen?
A
mRNA
B
rRNA
C
tRNA
Slide 3 - Quizvraag
In de afbeelding hiernaast zie je een tRNA-molecuul.
Een tRNA bindt aan een stukje van een mRNA molecuul.
Welke code is afgelezen op het DNA om dit stukje mRNA te maken?
A
GAA
B
CTT
C
AAG
D
CUU
Slide 4 - Quizvraag
In de afbeelding hiernaast zie je een tRNA-molecuul. Welk aminozuur bind aan dit tRNA?
A
Lysine
B
Glutaminezuur
C
Leucine
D
Fenylalanine
Slide 5 - Quizvraag
Translatie Een RNA-fragment dat is geïsoleerd uit een Coli-bacterie heeft de volgende volgorde:
5' – AAGCCUGAAUCCAGG – 3'
Hoe ziet de aminozuurketen eruit van een peptide dat met dit mRNA wordt gesynthetiseerd, te beginnen vanaf de 5'-kant?
A
Gly-Tyr-Pro-Ala-Asp
B
His-Arg-Met-Gly-Ile
C
Lys-Pro-Glu-Ser-Arg
D
His-Arg-Tyr-Pro-Ala
Slide 6 - Quizvraag
Translatie Een RNA-fragment dat is geïsoleerd uit een Coli-bacterie heeft de volgende volgorde:
5' – AAGGCCCCAUCCAGG – 3'
Als tRNAAla het ribosoom loslaat, welk tRNA is dan het volgende dat zich aan het ribosoom bindt?
A
tRNATyr
B
tRNAPro
C
tRNAVal
D
tRNAArg
Slide 7 - Quizvraag
https:
Slide 8 - Link
Eiwitsynthese
Er worden drie beweringen gedaan over eiwitsynthese. 1. Eiwitsynthese vindt alleen plaats in ribosomen die gebonden zijn aan het endoplasmatisch reticulum. 2. tRNA moleculen vervoeren aminozuren naar de ribosomen. 3. Een codon kan coderen voor meer dan één aminozuur.
Zet de nummers 1 t/m 3 onder elkaar. Geef daar achter aan of de uitspraak wel of niet juist is.
Slide 9 - Open vraag
Een mutatie in een regulatorgen Door een mutatie in een regulatorgen van een bacterie verandert de structuur van het repressor-eiwit.
Leg uit wat het gevolg hiervan is voor de genexpressie van deze bacterie.
Slide 10 - Open vraag
Onderzoek aan jonge muizen Een groep jonge muizen uit een ingeteelde stam werd gesplitst in twee subgroepen. Groep A bleef bij de eigen moeder, waar de jonge muisjes goed werden verzorgd. Groep B werd bij moeders geplaatst die weinig tot geen verzorgingsgedrag vertoonden. Na enige tijd bleek bij de muisjes van groep B het aantal receptoreiwitten voor het stresshormoon cortisol veel hoger dan bij de muisjes van groep A.
Welke verandering verklaart dit verschil?
A
een verandering door kunstmatige selectie
B
een verandering door mutatie in een gen
C
een verandering door recombinatie van genen
D
een verandering door verschil in genexpressie
Slide 11 - Quizvraag
Een onderzoeker wil een bepaald enzym veranderen door op een bepaalde plaats in het enzymmolecuul het aminozuur methionine te vervangen door arginine. Het blijkt dat dit mogelijk is door in het DNA in de template streng (= matrijsstreng) één nucleotide te vervangen. Welk nucleotide in de template streng moet hij dan vervangen?
A
een nucleotide met adenine
B
een nucleotide met cytosine
C
een nucleotide met guanine
D
een nucleotide met uracil
Slide 12 - Quizvraag
Aan welke kant van het DNA molecuul bevindt zich het 5' uiteinde?
A
Bij B en D
B
Bij A en D
C
Bij A en C
D
Bij C en D
Slide 13 - Quizvraag
DNA-fingerprinting: De kortste DNA-fragmenten bevinden zich bovenaan / onderaan de gel