samenvatting hoofdstuk 3, 5,6
1 / 27
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Hoe veel verdwijnpunten zijn er?
A
a=2; b=1, c=2
B
a=1; b=3, c=2
C
a=2; b=2, c=1
D
a=3; b=1, c=2
Slide 2 - Quizvraag
Bij welke pijl wordt het verdwijnpunt aangewezen?
A
Pijl 1
B
Pijl 2
C
Pijl 3
Slide 3 - Quizvraag
Hoe hoog is de electriciteitsmast bij 2 van onderkant tot aan de horizon?
A
1.70 m
B
1,60 m
C
1,50 m
Slide 4 - Quizvraag
Hoe hoog is de electriciteitsmast in totaal als je tot aan de horizon 2 cm meet en erboven 4 cm?
A
1,50 x4:2=3,00 cm
B
1,50 x 4: 2= 3,00 m
C
1,50 x 6 :2 = 4,5cm
D
1,50 x 6:2 = 4,5 m
Slide 5 - Quizvraag
Welke vuistregel wordt er gebruikt voor fietsen?
A
Je fietst ongeveer 5 km in een uur.
B
je fietst ongeveer 15 km in een uur.
C
Je fietst ongeveer 1,2 x sneller dan dat je loopt.
Slide 6 - Quizvraag
Welke vuistregel is er voor de relatieve afstand?
A
de afstand hemelsbreed is 1,2 x zoveel als de relatieve afstand.
B
relatieve afstand is 1,2 x de afstand hemelsbreed
Slide 7 - Quizvraag
Wat is de vuistregel voor de hoogte van een verdieping van een gebouw?
A
1 verdieping is ± 4 m
B
1 verdieping is ± 3 m
C
1 verdieping is ± 2,5 m
D
1 verdieping is ± 3,5 m
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de vuistregel voor de lengte van een volwassen man?
A
1.80 m
B
1.75 m
C
1.70 m
D
2.00 m
Slide 9 - Quizvraag
Hoeveel m/s fietst iemand ongeveer? (Tip: maak gebruik van de vuistregel)
A
15
B
4,2
C
12,5
D
54
Slide 10 - Quizvraag
> 90 graden
Stompe hoek
< 90 graden
Scherpe hoek
360 graden
180 graden
Volle hoek
Gestrekte hoek
Driehoek
Slide 11 - Sleepvraag
Gelijkbenige driehoek
Een rechte driehoek kan ook een gelijkbenige driehoek zijn:
Een rechte driehoek kan ook een gelijkzijdige driehoek zijn:
Rechte hoek (90 graden)
Waar
Waar
Onwaar
Onwaar
Slide 12 - Sleepvraag
Welke hoeken zijn even groot?
Hoek A1
Hoek B1
Hoek C1
Hoek D1
Hoek A4
Hoek B2
Hoek C4
Hoek D2
Slide 13 - Sleepvraag
Hoek K =
Hoek L =
Hoek M =
Hoek P
Hoek L
Hoek N
Slide 14 - Sleepvraag
Vanuit ∠ P, wat is de
overstaande zijde?
A
PQ
B
QR
C
PR
Slide 15 - Quizvraag
Vanuit ∠ Q, wat is de
overstaande zijde?
A
PQ
B
QR
C
PR
Slide 16 - Quizvraag
Welke hoek hoort bij de tangens van 1,279
A
52 º
B
0,022º
Slide 17 - Quizvraag
Vraag 2: Hoeveel uur zit er tussen 20:00 op Tweede Kerstdag en 18:00 op Oudejaarsdag, het moment waarop vuurwerk afgestoken mag worden?
timer
2:30
A
96 uur
B
104 uur
C
118 uur
D
124 uur
Slide 18 - Quizvraag
A
Sinus
B
Cosinus
C
Tangens
Slide 19 - Quizvraag
A
tangens
B
Sinus
C
cosinus
Slide 20 - Quizvraag
A
sinus
B
cosinus
C
tangens
Slide 21 - Quizvraag
Vraag 4: Voor een lekkere maaltijd voor zes
personen heb je 3 kg kip nodig.
Hoeveel kg kip heb je nodig voor
11 personen?
personen heb je 3 kg kip nodig.
Hoeveel kg kip heb je nodig voor
11 personen?
timer
2:30
A
4,5 kg
B
5 kg
C
5,5 kg
D
6 kg
Slide 22 - Quizvraag
Vraag 5: De snelheid van de arreslee
van de kerstman is 18 km per uur.
Hoeveel kilometer legt hij af in
3,5 uur?
van de kerstman is 18 km per uur.
Hoeveel kilometer legt hij af in
3,5 uur?
timer
2:30
A
36 km
B
54 km
C
63 km
D
72 km
Slide 23 - Quizvraag
Vraag 6: Tegen een carnavalspop van 3 m hoog staat een ladder. De afstand tussen de voet van de carnavalspop en de ladder is 4 m.
Hoe lang is de ladder?
Hoe lang is de ladder?
timer
2:00
A
5 meter
B
6 meter
C
7 meter
D
8 meter
Slide 24 - Quizvraag
De schuine zijde is?
A
de langste zijde in de driehoek
B
de zijde die altijd schuin staat in de driehoek
Slide 25 - Quizvraag
Welke berg is het moeilijkste om omhoog te gaan?
A
B
Slide 26 - Quizvraag
Het hellingspercentage bereken je met:
A
hellingspercentage=805⋅100
B
hellingspercentage=580⋅100
