In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Formatieve toets
H5 Waarneming, regeling en gedrag
Slide 1 - Tekstslide
Deze formatieve toets bestaat uit 36 vragen.
Vragen over BS1, je omgeving waarnemen zijn blauw
Succes.
Slide 2 - Tekstslide
Een zintuig is een orgaan dat reageert op invloeden uit het milieu.
A
juist
B
onjuist
Slide 3 - Quizvraag
Over de hersenen zeggen twee leerlingen het volgende. Wesley: 'De hersenen zijn gevoelig voor prikkels.' Teun: 'In de hersenen word je je van de waarneming bewust.'
Wie heeft gelijk?
A
Wesley
B
Teun
C
Wesley en Teun
D
Geen van beiden
Slide 4 - Quizvraag
Een invloed uit het milieu op een organisme noemen we een impuls.
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Wat is een impuls?
Slide 6 - Open vraag
Hierna staan twee functies genoemd: 1. het waarnemen van prikkels; 2. het verwerken van seintjes, afkomstig van zintuigen.
Welk(e) van deze functies wordt/worden vervuld door het zenuwstelsel?
A
alleen 1
B
alleen 2
C
1 en 2
Slide 7 - Quizvraag
Sleep de juiste ligging naar het juiste zintuig.
huid
oren
ogen
Slide 8 - Sleepvraag
Je pakt je koude fietsstuur stevig vast.
Welke zintuigen reageren zodra je jouw koude fietsstuur vast pakt?
A
drukzintuigen en evenwichtszintuig
B
evenwichtszintuig
en warmtezintuig
C
koudezintuig
en warmtezintuig
D
koudezintuig en drukzintuig
Slide 9 - Quizvraag
Je bent thuis. Je hoort muziek, ruikt het eten dat wordt gekookt, en ziet het zonlicht dat de woonkamer binnen schijnt. Wat is de prikkel voor de reukzintuigen?
A
geur van eten
B
muziek
C
zonlicht
D
geur van eten, muziek en zonlicht
Slide 10 - Quizvraag
Waar wordt pijn mee waargenomen?
Slide 11 - Open vraag
Met welk nummer is een pijnpunt aangegeven? Met nummer ...
Slide 12 - Open vraag
In welke van de genummerde lagen ligt vet opgeslagen? in laag ...
Slide 13 - Open vraag
Iemand heeft snel last van vet haar. Welke stof wordt bij deze persoon veel geproduceerd door de hoofdhuid?
Slide 14 - Open vraag
Tijdens inspanning bij hoge temperatuur verliest het lichaam veel vocht door zweten. De zweetklieren krijgen water en opgeloste stoffen aangevoerd door bloedvaatjes in de huid.
Hoe heet de laag van de huid waarin deze bloedvaatjes zich bevinden?
A
de hoornlaag
B
de kiemlaag
C
de lederhuid
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de functie van zweet?
A
zweet houdt de opperhuid soepel
B
door zweet raakt het lichaam overtollig vocht kwijt
C
door zweten koel je af
D
door zweten krijg je het warmer
Slide 16 - Quizvraag
Hoe heet de laag van de huid waarin de meeste celdelingen plaatsvinden?
Slide 17 - Open vraag
Waar in het neusslijmvlies liggen de zintuigcellen?
A
boven in je neusholte
B
onder in je neusholte
C
overal in je neusholte
D
door zweten krijg je het warmer
Slide 18 - Quizvraag
Als je verkouden bent, kun je minder goed proeven.
A
juist
B
onjuist
Slide 19 - Quizvraag
Met welk deel van het oog kan een beeld het scherpst worden gezien?
A
deel 4
B
deel 7
C
deel 8
D
deel 11
Slide 20 - Quizvraag
Iemand die bijziend is heeft een bril nodig met bolle lenzen
A
juist
B
onjuist
Slide 21 - Quizvraag
Wat is een prikkel?
A
Een waarneming
B
Een verandering in de omgeving
C
Een impuls
D
Een reactie
Slide 22 - Quizvraag
Oren, ogen, neus, mond, huid en tong zijn
A
Waarnemingen
B
prikkels
C
zintuigen
D
zenuwen
Slide 23 - Quizvraag
Wat is een impuls?
A
een elektrisch signaaltje door een zenuw
B
een verandering in de omgeving
C
een verandering in de omgeving die je kunt waarnemen
D
een elektrisch signaaltje door de zenuw die je kunt waarnemen
Slide 24 - Quizvraag
Wat is de prikkel van de ogen?
A
Geluid
B
Licht
C
Wartme/Kou
D
Pijn
Slide 25 - Quizvraag
Welke twee type zintuigen komen er voor in je oren?
A
Gehoorzintuigen en evenwichtszintuigen
B
Gehoorzintuigen en tastzintuigen
C
Warmtezintuigen en evenwichtszintuigen
D
Drukzintuigen en gehoorzintuigen
Slide 26 - Quizvraag
2. Je oren kunnen twee dingen waarnemen, namelijk...
A
Geluid en warmte
B
Geluid en balans
C
Warmte en licht
D
Warmte en balans
Slide 27 - Quizvraag
een prikkel voor je oren is
A
geur
B
geluidstrillingen
C
smaak
D
licht
Slide 28 - Quizvraag
Wat vangen de zintuigcellen in je zintuigen op?
A
Impulsen
B
Zenuwen
C
Prikkels
D
Licht
Slide 29 - Quizvraag
Welk zintuig ligt in de neus?
A
Gezichtszintuig
B
Gehoorzintuig
C
Smaakzintuig
D
Reukzintuig
Slide 30 - Quizvraag
Welk zintuig is gevoelig voor licht?
A
gehoorzintuig
B
smaakzintuig
C
gezichtszintuig
D
reukzintuig
Slide 31 - Quizvraag
Wat is geen zintuig.
A
Horen
B
Zien
C
Voelen
D
Praten
Slide 32 - Quizvraag
Wat is een zintuig?
A
Een orgaan dat reageert op impulsen
B
Een orgaan dat reageert op prikkels
Slide 33 - Quizvraag
Wat is een impuls
A
een elektrisch signaaltje door een zenuw
B
een verandering in de omgeving
C
een verandering in de omgeving die je kunt waarnemen
D
een elektrisch signaaltje door de zenuw die je kunt waarnemen