Beeldgedicht maken bij fictie4

POËZIE

Het beeldgedicht
bij fictie 4


Je weet na deze les wat een
beeldgedicht is.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

POËZIE

Het beeldgedicht
bij fictie 4


Je weet na deze les wat een
beeldgedicht is.

Slide 1 - Tekstslide

Wat is poëzie? 
Poëzie is een bijzondere manier om iets te zeggen in de vorm van een gedicht.
Je herkent deze vorm bijvoorbeeld aan:
> versregels die (soms heel plotseling) afgebroken worden
> poëzie rijmt vaak, maar dat hoeft niet.
 

Eigenlijk mag ‘alles’ in de poëzie: een dichter mag alle taalregels breken. Maar er is wel een addertje onder het gras: áls een dichter de regels breekt, moet hij/zij daar wel een goede reden voor hebben. Bijvoorbeeld omdat hij/zij zo een betekenis oproept.


In poëzie is niets ‘toevallig’ of ‘willekeurig’.
Ieder woord, iedere afbreking, iedere keuze heeft een reden.

Slide 2 - Tekstslide

Kenmerken van gedicht
Een gedicht kan volgens vaste patronen of juist heel los geschreven worden. 
 
Je kunt een gedicht herkennen aan:
 
  • (korte) regels/zinnen of woorden
  • de regels staan in groepjes
  • er is veel wit omheen, witregels 
  • soms rijm.

Slide 3 - Tekstslide

Visuele poëzie of beeldgedicht
Bij een beeldgedicht zegt de manier waarop het gedicht is vormgegeven
ook iets over de inhoud. 

Dit gebeurt door: 

> de lay-out: woorden zijn op een speciale manier geplaatst op de bladzijde
> de zinnen vormen samen een afbeelding van iets;
> je gebruikt bijzondere lettertypes of speelt met de  lettergrootte.
EEN BEELDGEDICHT VERTELT IETS MAAR LAAT OOK IETS ZIEN!

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

 Beeldgedicht 'ijs' 

van Paul van Loon 
en 
Elisa van Spronsen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Lettertype en grootte

Door af te wisselen met lettertype en - grootte:

> kun je bepaalde woorden/zinnen benadrukken
> kun je het beeld dat je wilt laten zien vormgeven

Slide 11 - Tekstslide

Oefenopdracht = huiswerk week 26
Kies een dier dat je leuk vindt.
Bedenk minimaal 10 woorden of 5  zinnen die iets zeggen over:
Het gedrag van het dier,
 het karakter van het dier, 
hoe het dier er uit ziet, 
het geluid wat het dier maakt
zoek op internet een eenvoudige afbeelding
Typ of schrijf woorden en maak de vorm van het dier (op A4-papier)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

0pdracht bij fictie 4
Maak een beeldgedicht dat past bij jouw boek.

Hoerover krijg je in week 27 meer uitleg.

Slide 17 - Tekstslide