Amaliacollege

Amaliacollege
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Amaliacollege

Slide 1 - Tekstslide

Poëzieweek
Welkom!
Etui, leesboek en laptop op tafel.

Ga naar Lessonup.com en log in.

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je van poëzie

Slide 3 - Woordweb

Wat is poëzie? 
Poëzie is een bijzondere manier om iets te zeggen in de vorm van een gedicht. Je herkent deze vorm bijvoorbeeld aan versregels die (soms heel plotseling) afgebroken worden. Poëzie rijmt vaak, maar dat hoeft niet.

Eigenlijk mag ‘alles’ in de poëzie: een dichter mag alle taalregels breken. Maar er is wel een addertje onder het gras: áls een dichter de regels breekt, moet hij/zij daar wel een goede reden voor hebben. Bijvoorbeeld omdat hij/zij zo een betekenis oproept.
In poëzie is niets ‘toevallig’ of ‘willekeurig’. Ieder woord, iedere afbreking, iedere keuze heeft een reden.

Slide 4 - Tekstslide

Kenmerken van poëzie
Een gedicht kan volgens vaste patronen of juist heel los geschreven worden. 
 
Je kunt een gedicht herkennen aan:
  • (korte) regels/zinnen of woorden
  • de regels staan in groepjes
  • er is veel wit omheen, witregels 
  • soms rijm.

Slide 5 - Tekstslide

"Elke grote dichter lapt de regels aan zijn laars, maar wel met een goede reden."

Slide 6 - Tekstslide

"Een gedicht mag een beetje mysterieus zijn. Je hoeft een gedicht niet te snappen, maar je moet een gedicht wel voelen.."

Slide 7 - Tekstslide

Welke soorten gedichten gaan we bespreken?
  • beeldgedicht
  • stapelgedicht 
  • stiftgedicht
  • knipselgedicht

Slide 8 - Tekstslide

Visuele poëzie of beeldgedicht
Bij een beeldgedicht zegt de manier waarop het gedicht is vormgegeven WEL iets over de inhoud. 

Dit gebeurt door:
de lay-out: woorden zijn op een speciale manier geplaatst op de bladzijde;
bijzondere lettertypes te gebruiken of te spelen met de lettergroottes.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

 Beeldgedicht 'ijs' 

van Paul van Loon 
en 
Elisa van Spronsen

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

0pdracht: beeldgedicht maken

A Bedenk een woord en beeld het uit in een tekening
B Bedenk een verhaaltje en maak een beeldgedicht
C Bedenk een uitdrukking of gezegde en maak een beeldgedicht

Let op: je onderwerp moet zichtbaar zijn.

Slide 16 - Tekstslide

Stapelgedicht
Ssst! Wij hebben een plan 
Wij samen op stap
Boem
Nee!
Wat is dat?
Maar dat is mijn boek!
Lezen is super! Nog een keer!

Slide 17 - Tekstslide

Ik moet je iets vertellen
jij bent de liefste
ontbijten met jou
daar word ik blij van
en dan nog iets
hoop voor de toekomst
zeur niet!

Slide 18 - Tekstslide

Hoe maak je een  stapelgedicht?
  • Boeken stapelen 
  • Dichten met titels
  • Speur in de bieb naar titels van boeken.
  • Maak een stapelgedicht van de titels van de boeken door de boeken op elkaar te stapelen.
  • Let op: zorg ook dat je gedicht een titel heeft. Zet die erbij!
  • Je mag alle soorten boeken gebruiken.
  • Maak een foto, schrijf de titel erboven en print het uit ( in kleur)
  • Neem je stapelgedicht mee naar de klas!

Slide 19 - Tekstslide

Stiftgedichten

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Hoe maak je een stiftgedicht?
Je pakt een tekst uit de  krant, tijdschrift, boek (voorin het lokaal)

Je leest de tekst en pik je er hier en daar woorden uit die bij elkaar gaan horen, 

Omcrirkel deze woorden
Maak eventueel weggetjes om zichtbaar te maken wat de leesvolgorde is. Je kunt ook  een tekening maken.

Streep de overige woorden weg met een zwarte stift/ of kleurje.



Slide 23 - Tekstslide

knipselgedicht:

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Hoe maak je een KNIPSELGEDICHT? 
1. Bedenk waar je gedicht over gaat.
2. Knip losse woorden uit een  tijdschrift, krant of reclamefolder.
3. Maak van de losse woorden een gedicht.
4. Schrijf/ plak er een titel boven

Slide 26 - Tekstslide

OPDRACHT:
Kies een dichtvorm uit en maak een foto van jouw beeldgedicht:
  • beeldgedicht (woord, verhaaltje, uitdrukking ONDERWERP ZICHTBAAR!)
  • stapelgedicht   ( in de bibliotheek, je fluitstert en het blijft daar netjes)
  • stiftgedicht       
  • knipselgedicht    
  • Klaar? Kies een afbeelding die bij het gedicht past

Veel plezier en heel veel succes! 

timer
15:00

Slide 27 - Tekstslide