hv1a Unité 2 - les 36- 211122

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Salut hv1a!

Le 21 novembre, 2022

BIENVENUE!

-  svp boek, schrift en pen op tafel

- svp telefoon in de telefoontas

- je bent stil 

Regels in de klas

- Bij binnenkomst doe je je telefoon in de telefoontas en leg je je boek, schrift en pen op tafel.

- Telefoon op "stil" in de telefoontas

- Geen oordopjes in de klas. 

- "Attention" betekent "let op!", als ik dat zeg ga ik iets uitleggen en dan zijn jullie stil. 

- We hebben respect voor elkaar en luisteren naar elkaar, wil je

   iets zeggen dan steek je je vinger op. 

- Rood stoplicht betekent mond dicht en je steekt je vinger op als je iets 

   wilt zeggen. Pas als ik je het woord geef praat je en de rest is stil. 

- Oranje stoplicht betekent ZACHTJES overleggen mag. 

Le but (het doel van deze les)

Na deze les:

- kan ik mezelf voorstellen in het Frans.  

Startopdracht 

Maak een Franse zin en gebruik het werkwoord "avoir". 

Bijvoorbeeld: j'ai un frère.

Le program

1. Startopdracht - maak een Franse zin met het werkwoord "avoir". 
2. Les devoirs voor de volgende keer. 
3. Corriger les devoirs 
4. LOTO 
5. Parler 
6. On travaille
   
7. Au revoir!
   

Corriger les devoirs 

- Exercice 8F + 8G (page 76)

- antwoorden bekijken startopdracht

Traduisez:

1. de oma 

2. morgen 

3. de broer 

4. alleen 

5. de slaapkamer 

Les devoirs pour le 24 novembre 2022

 - Faire: un vlog - waarin je jezelf voorstelt: staat op

   Classroom

 -  Apprendre: répéter (herhalen) apprendre 1, 2 + 4 

    (page 68). Let er ook op dat je het goed schrijft! 

   

Les devoirs pour le 24 novembre 2022

 Je me présente! In deze vlog:

- vertel je hoe je heet 

- vertel je hoe oud je bent 

- vertel je waar je woont 

- vertel je of je broers of zussen hebt

- vertel je of je vrienden en/of  vriendinnen hebt

- Laat je een goede uitspraak horen 

- Je vertelt iets extra's over bijvoorbeeld je familie, je huisdier of je kamer

 

   

LOTO 

- On joue LOTO (page 49)

   

Parler 

- Comment tu t'appelles?

- Tu as quel âge?

- Tu habites où?

- Tu as des frères et des soeurs?

- Tu as des copains ou des copines?

   

On travaille 

 - Faire: maak een vlog waarin je jezelf voorstelt

 - Apprendre: répéter (herhalen) apprendre 1, 2 + 4

    (page 68). Let er ook op dat je het goed schrijft!

Au revoir! 

- Wat heb je vandaag geleerd?

À jeudi!