Les 11 Gebergten in de wereld

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startklaar
       
      Telefoon in het zakkie 
      Laptop dicht op tafel 
       Map en pen op tafel
       
      
timer
2:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Statement of Inquiry:
De krachten van de aarde vormen de oppervlakte en creëren unieke kenmerken zoals gebergtes, vulkanen. We leren hoe de aarde is opgebouwd en hoe deze kenmerken ontstaan zijn.
Unit: Waar we zijn in plaats en tijd
Learner Profile: Onderzoekend en deskundig zijn.
ATL: Goede aantekeningen kunnen opschrijven tijdens de les.
Related concepts: Oorzaak en gevolg.
Key concept: Wereldwijde interactie, verandering, tijd, plaats en ruimte.
Global context: Het ontstaan van de landschappen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Voorkennis
  • Leerdoelen opstellen
  • Instructie
  • Aan de slag
  • Reflectie en leerdoelen check

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overzicht periode #
Week 1
Week 2
Week 3
Week 4
De aarde van binnen en buiten
De opbouw van de aarde


Vulkanisme
Natuurlandschappen
Week 5
Week 6
Week 7
Week 8
Onderzoekend leren
Wereldbevolking
Gebergten in de wereld
Eindopdracht

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn exogene krachten en welke 3 voorbeelden kun je hiervan noemen?

What are exogenous forces and what 3 examples can you give?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een vulkaan en een berg en welke voorbeelden ken je? What is the difference between a volcano and a mountain and what examples do you know?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het water een belangrijke reden dat mensen zoveel aan het Nederlandse landschap hebben gesleuteld?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Why is water an important reason that people have tinkered so much with the Dutch landscape?

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen / Learning objectives
Aan het eind van deze week kunnen we 
  • uitleggen hoe de heuvels in Nederland en de bergen in andere landen zijn ontstaan.
  • uitleggen waarom het boven op de berg kouder is dan in het dal. 
 
By the end of this week we can
  • explain how the hills in the Netherlands and the mountains in other countries came into being.
  • explain why it is colder on top of the mountain than in the valley.
 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intro: Gebergten van de wereld
Het landschap in Nederland kent verschillende hoogten. Op sommige plekken in Nederland is het land vlak, bijvoorbeeld in Noord-Holland. Op andere plekken is het landschap heuvelachtig, bijvoorbeeld in Limburg. De hoogste plek in Nederland is de Vaalserberg, met een top van 322 m hoog. De Vaalserberg is eigenlijk geen berg. Nederland heeft geen bergen, alleen heuvels. Om bergen te zien moet je naar andere landen. De Alpen en de Pyreneeën zijn voorbeelden van gebergten in Europa.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intro: Mountain ranges of the world
The landscape in the Netherlands has different heights. In some places in the Netherlands the land is flat, for example in North Holland. In other places the landscape is hilly, for example in Limburg. The highest place in the Netherlands is the Vaalserberg, with a top of 322 m high. The Vaalserberg is not actually a mountain. The Netherlands has no mountains, only hills. To see mountains you have to go to other countries. The Alps and the Pyrenees are examples of mountain ranges in Europe.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intro

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intro

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intro

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aantekeningen
Schrijf de belangrijkste sleutelwoorden op je aantekenpapier:

Write the most important 
keywords on your notebook:


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie concepten

Lees blz 112 over de GEBERGTEN IN DE WERELD..



Schrijf de definitie van heuvel over. De definitie van berg. En de definitie van het NAP!

Slide 17 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Laag NEDERland en hoog Nederland

Slide 18 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Lees opdracht
Lees samen blz 113 en 114:

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kijkopdracht
Waar in Nederland ligt, na Zuid-
Limburg, het hoogste punt?

Where in the Netherlands is, 
after South Limburg, the 
highest point located?

Slide 20 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Het ontstaan van het stuwwallengebied

Slide 21 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Lees opdracht
Lees samen met de meester over HEUVELS EN BERGEN:
  1. STUWWALLEN (blz 114)

Schrijf belangrijke begrippen op je aantekeningenblad.  
Schrijf de betekenis ernaast. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het ontstaan van duinen

Slide 23 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Lees opdracht
Lees samen met de meester over HEUVELS EN BERGEN:
2. DUINEN (blz 115)
3. HEUVELS IN ZUID-LIMBURG

Schrijf belangrijke begrippen op je aantekeningenblad.  
Schrijf de betekenis ernaast. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kaartopdracht
Kleur op je kopieerblad met een blinde
kaart van Nederland de stuwwallen in,
zoals zichtbaar in het midden van de 
hoogtekaart op blz 113.
Doe dat ook met de duinen en de heuvels!

Slide 25 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Mount Everest

Slide 26 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Lees opdracht
Lees samen met de meester over HEUVELS EN BERGEN:
4. GEBERGTEN (blz 115)

LEESVRAAG: Waardoor is de Himalaya ontstaan?
READING QUESTION: What created the Himalayas?
Schrijf belangrijke begrippen op je aantekeningenblad.  
Schrijf de betekenis ernaast. 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het ontstaan van het Himalayagebergte

Slide 28 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Kijkopdracht
Waarom zie je geen bomen op de 
foto van het Himalayagebergte?

Why don't you see any trees in 
the photo of the Himalayas?

Slide 29 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Lees opdracht
Lees samen met de meester over HEUVELS EN BERGEN:
5. DE INVLOED VAN DE TEMPERATUUR (blz 116/117)

LEESVRAAG: Waarom is het boven op de berg kouder dan in het dal? Why is it colder on top of the mountain than in the valley?
Schrijf belangrijke begrippen op je aantekeningenblad.  
Schrijf de betekenis ernaast. 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag
Blz 118 Schrijfopdracht : Schrijf de volgende zin over in je schrift of op je aantekeningblad en maak deze af. Gebruik daarbij het concept tektonische platen.
  • Een hoge bergketen zoals de Himalaya zal in Nederland niet zomaar ontstaan, omdat ...

Page 118 Writing assignment: Copy the following sentence in your notebook and complete it. Use the concept of tectonic plates.
  • A high mountain range such as the Himalayas will not simply arise in the Netherlands, because ...

Slide 31 - Tekstslide

1: Noordpoolcirkel
2: Steenbokskeerkring
3: Greenwich
Zelf aan de slag
Nóg een schrijfopdracht: 
  • Op de top van de Mount Everest is de temperatuur lager dan in het dal, omdat ...
  • De Vaalserberg is, samen met de Belgische Ardennen, ontstaan door ...

  • The temperature at the top of Mount Everest is lower than in the valley, because ...
  • The Vaalserberg, together with the Belgian Ardennes, was created by ...

Slide 32 - Tekstslide

1: Noordpoolcirkel
2: Steenbokskeerkring
3: Greenwich
3 Antwoorden zijn waar; 1 Antwoord is niet waar.
Welke is NIET WAAR?

3 Answers are true; 1 Answer is false.
Which one is FALSE?
A
De top van de Vaalserberg is 322 m hoog.
B
De Vaalserberg is geen berg, maar een heuvel.
C
De Vaalserberg ligt 322 m boven zeeniveau.
D
De Vaalserberg is de hoogste berg ter wereld.

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De afkorting NAP staat voor ...

The abbreviation NAP stands for...
A
Nieuw Amsterdams Peil
B
Noord Amsterdams Peil
C
Normaal Amsterdams Peil
D
Nederlands Amalaya Peil

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De stuwwallen en duinen in Nederland zijn ontstaan door ...

The moraines and dunes in the Netherlands were created by ...
A
endogene krachten (convectiestromen)
B
exogene krachten (schuivend ijs en wind)
C
convergente plaatbeweging
D
divergente plaatbeweging

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In Nederland zijn 3 soorten heuvels. Schrijf er 2 of 3 op.

There are 3 types of hills in the Netherlands. Write 2 or 3 on it.

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De Spiti Vallei is met 3200 m het laagste punt in het Himalayagebergte. Waar zal het 's nachts kouder zijn: op de top van de Vaalserberg of in de Spiti Vallei? Leg uit waarom...
At 3200 m, the Spiti Valley is the lowest point in the Himalayas. Where will it be colder at night: on the top of the Vaalserberg or in the Spiti Valley? Explain why...

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Reflectie
Pak je aantekeningen blad erbij.

Welke nieuwe woorden heb jij opgeschreven?
Welke woorden heeft je buurman/buurvrouw opgeschreven?

Is het duidelijk voor jezelf?

Slide 38 - Tekstslide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende Unit. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag op basis van het Learner Profile en de ATL-skills. Dit wordt vastgelegd in Toddle. Samen blikken docent en leerlingen vooruit aan de hand van de JdW-planner.

Leerdoel:

Ik kan uitleggen hoe de heuvels in Nederland zijn ontstaan.
I can explain how the hills in the Netherlands originated.

Ja
Nee
Voor 33%
Voor 66%

Slide 39 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel:
Ik kan uitleggen hoe de bergen in andere landen zijn ontstaan.
I can explain how the mountains in other countries were formed.

Ja
Nee
Voor 25%
Voor 50%
Voor 75%

Slide 40 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel:
Ik kan uitleggen waarom het boven op de berg kouder is dan in het dal.
I can explain why it is colder on top of the mountain than in the valley.

Ja
Nee
Voor 66%
Voor 33%

Slide 41 - Poll

Deze slide heeft geen instructies