1FG hoofdstuk 1

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

BESTA!
Boeken Etui Schrift Takenklapper Agenda 

Slide 2 - Tekstslide

Weektaak 38
  • kan ik een zakelijke e-mail schrijven
  • kan ik formele taal gebruiken in een zakelijke e-mail
  • weet ik het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld zakelijke e-mail
Schrijf een zakelijke e-mail

Slide 9 - Tekstslide

        1.4 SCHRIJVEN & FORMULEREN       week 38
Maak nu H1.4 Lezen opdracht 3abef, 4, 8 tm 14   (blz. 29 tm 33)
Klaar? Kijk de opdr. na of begin alvast met H1.5, opdr. 1, 2 en 3
Je maakt de opdrachten in je schrift!
timer
10:00
Snap je een opdracht niet? 
- lees de vraag nog een keer; wat staat er          boven? 
- lees de leertekst(en) van de paragraaf.
- sla de vraag eerst over en werk verder. 
- vraag daarna in je tafelgroep.
- vraag tot slot aan mij. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Planning week 39
Weektaak 39 
les 1
Weektaak 38, - 1.4 bespreken en nakijken.
                        - in tweetallen opdracht 13 en 14 maken.

les 2
1.5 Woorden: opdrachten 1, 2, 3, 8, 10, 11, 14, 15, 16, blz. 34-40 

Les 3
Inloggen Talent online + Test Jezelf maken. 



Slide 12 - Tekstslide

Weektaak 40
LEERDOELEN 
- leer ik 20 nieuwe woorden
- leer ik wat samenstellingen zijn
- kan ik in de online-omgeving van Talent werken
     klascode 1F - 442605
     klascode 1G - 914254

Slide 13 - Tekstslide



Slide 14 - Tekstslide

Woordraadstrategie bekend woorddeel:

Soms kun je de betekenis van een onbekend woord begrijpen doordat je al een deel van het woord kent. 

Zulke woorden noemen je samenstellingen


Bijvoorbeeld:

  • Lolbroek
  • Kletskous
  • Internetverslaafde

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld
'parkeergarage'
 
Het woord is een samenstelling van 'parkeer' en 'garage'
parkeergarage is dus een garage om in te parkeren...

Het laatste deel van de samenstelling geeft aan om wat voor 'ding' het gaat (dat is dus de kern van het woord = waar de betekenis ligt).




Slide 16 - Tekstslide

Planning week 41
Weektaak 40 - opdrachten af en de test Jezelf van 1.5 gemaakt?

les 1
1.7 Grammatica - uitleg persoonsvorm en de zinsdeelproef.
                              maken opdrachten 10 t/m 13 van 1.7+Talent online

les 2
1.8 Spelling - uitleg/herhaling onderwerp.
                       uitleg leestekens, maken opdrachten 1 t/m 8
Les 3
1.8 Spelling - uitleg t.t. van werkwoorden, maken opdrachten 11 t/m 15, 16 en 18



Slide 17 - Tekstslide

Weektaak 41
GRAMMATICA - REDEKUNDIG ONTLEDEN

IN DEZE PARAGRAAF LEER JE:
  • een persoonsvorm benoemen.
  • een zin in zinsdelen verdelen.
  • het onderwerp benoemen.


Slide 18 - Tekstslide

In elke zin zitten werkwoorden
Eén van die werkwoorden is de persoonsvorm.
Een persoonsvorm is een werkwoord.

Elke zin heeft een persoonsvorm!

Slide 19 - Tekstslide

Persoonsvorm
Als je de zin in een andere tijd zet, verandert de persoonsvorm.
Als je de zin van enkelvoud naar meervoud verandert (of andersom), verandert de persoonsvorm.

Ik fiets naar school.                       Ik fietste naar school.
 Wij fietsen naar school.                   Wij fietsten naar school.  

Slide 20 - Tekstslide

Zinsdeelproef
Alle woorden of woordgroepjes die je voor de  
             persoonsvorm kunt plaatsen.

Zie filmpje Talent online 1.7

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Weektaak 41
SPELLING 

IN DEZE PARAGRAAF LEER JE:
  • wanneer je leestekens en aanhalingstekens gebruikt.
  • hoe je de tegenwoordige tijd van werkwoorden schrijft.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Weektaak 42
SPELLING 1.8

IN DEZE PARAGRAAF LEER JE:
  • wanneer je leestekens en aanhalingstekens gebruikt.
  • hoe je de tegenwoordige tijd van werkwoorden schrijft.

Les 1 - uitleg werkwoordspelling + maken opdracht 13, 14, 15, 16ab en 18
           - toetsstof hoofdstuk 1 - wat/hoe moet je leren?

Les 2 - aftekenen hoofdstuk 1 (alle opdrachten uit de takenklapper zijn gemaakt en nagekeken)
          -  maken oefentoets  

Les 3 - bespreken oefentoets / toets voorbereiden

Slide 28 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd (PVTT)

   Verschil stam + ik-vorm
 

het infinitief

verbazen
geloven
saven
verven 

stam

verbaz
gelov
sav
verv

ik-vorm

verbaas
geloof
save
verf

+a / z=s
+o / v=f
+e
v=f

Slide 29 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd (PVTT)
Goed om te onthouden:

  • Je kan de PVTT vervangen door lopen (smurfen, spieken).                         Je hoort dan of er een -t achter moet (gaat puur om de klank)                       'Je raadt het nooit', want 'Je loopt het nooit'.

  • Met uitzondering van de werkwoorden die in de ik-vorm eindigen met -d         (ik raad, word, schud, schaad, etc.) eindigt een PVTT NOOIT MET EEN -D!!!

  • Alleen in de PVTT komt een -dt combinatie voor  (je raadt, zij wordt)

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Weektaak 42

Les 1 - uitleg werkwoordspelling + maken opdracht 13, 14, 15, 16ab en 18
           - toetsstof hoofdstuk 1 - wat/hoe moet je leren?

Les 2 - aftekenen hoofdstuk 1 (alle opdrachten uit de takenklapper zijn gemaakt en nagekeken)
          -  maken oefentoets  

Les 3 - bespreken oefentoets / toets voorbereiden

Tips voor de zakelijke e-mail:
- schrijf eerst een kladversie - schrijf de e-mail netjes over als je tevreden bent met de inhoud.
- begin je mail nooit met 'ik'.
- controleer of je alle onderdelen in je mail hebt opgenomen (zie 'onderdelen van de e-mail). 
- gebruik nette woorden en schrijftaal, geen spreektaal. 

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Lees in je leesboek. 
Boek vergeten?
Lees dan een stukje fictie of gedicht
uit het leerwerkboek.
timer
15:00
Leg je schrift/boek open op tafel, zodat ik de weektaak kan aftekenen.

Slide 38 - Tekstslide