Taalles Blok 1 les 10

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Hoe weet je als je de /ie/ klank in een woord hoort, dat je /i/ schrijft?

A
Dat moet je onthouden
B
Dat is altijd zo
C
Als het voor een /t/ is
D
Dat klinkt net anders

Slide 6 - Quizvraag

pol....tie
A
ie
B
i

Slide 7 - Quizvraag

vitr....ne
A
i
B
ie

Slide 8 - Quizvraag

Muz....k
A
i
B
ie

Slide 9 - Quizvraag

Welke woorden ken je nog meer met een /ie/ klank, die je als /i/ schrijft

Slide 10 - Open vraag

Hoe weet je als je /tijt/ aan het eind van een woord hoort, dat je /teit/ schrijft?

A
Dat moet je onthouden
B
Dat is altijd zo
C
Als het niks met tijd te maken heeft
D
Als het met tijd te maken heeft

Slide 11 - Quizvraag

electrici...
A
tijt
B
tijd
C
teid
D
teit

Slide 12 - Quizvraag

zomer...
A
tijt
B
tijd
C
teid
D
teit

Slide 13 - Quizvraag

majes...
A
teit
B
tijd
C
teid
D
tijt

Slide 14 - Quizvraag

Welke woorden ken je nog meer waarbij je /tijd/ aan het eind van een woord hoort, maar je /teit/ schrijft?

Slide 15 - Open vraag

Hoe weet je als je /hijt/ aan het eind van een woord hoort, dat je /heid/ schrijft?

A
Dat moet je onthouden
B
Dat is altijd zo
C
Als het niks met tijd te maken heeft
D
Als het met tijd te maken heeft

Slide 16 - Quizvraag

duidelijk....
A
hijt
B
heid
C
heit
D
hijd

Slide 17 - Quizvraag

slordig....
A
hijt
B
heid
C
heit
D
hijd

Slide 18 - Quizvraag

gezond....
A
hijt
B
heid
C
heit
D
hijd

Slide 19 - Quizvraag

Welk woord kan je niet voor -heid zetten?
A
vriendelijk
B
eeuwig
C
handen
D
werkelijk

Slide 20 - Quizvraag

Welke woorden ken je nog meer waarbij je /hijt/ aan het eind van een woord hoort, maar je /heid/ schrijft?

Slide 21 - Open vraag

Hoe weet je als je /sie/ of /tsie/ aan het eind hoort, dat je /tie/ schrijft?

A
Dat moet je onthouden
B
Dat is altijd zo
C
Als het niks met tijd te maken heeft
D
Dat is meestal zo

Slide 22 - Quizvraag

rela....
A
tie
B
tsie
C
sie
D
tsi

Slide 23 - Quizvraag

vi....
A
tie
B
tsie
C
sie
D
tsi

Slide 24 - Quizvraag

tradi....
A
tie
B
tsie
C
sie
D
tsi

Slide 25 - Quizvraag

Welke woorden ken je nog meer waarbij je /sie/ of /tsie/ aan het eind van een woord hoort, maar je /tie/ schrijft?

Slide 26 - Open vraag