Les 75: lijdend voorwerp

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Lesplanning klas 1 mavo

- Lezen 

- Uitleg lijdend voorwerp 

- Oefenen en zelfstandig werken 

Antwoorden opdracht 6

a. Wie rijdt?  Onderwerp is: de helft van de inwoners 

b. Wie onderzochten? Onderwerp is: zestig journalisten uit 12 landen. 

c. Wat bevat? Onderwerp is: dit pakket 

d. De Grieken

e. De populaire animatieserie Buurman en Buurman

f. We

Lijdend voorwerp 

Lijdend voorwerp vind je met de volgende 'formule:'

Wat/wie + Onderwerp + Werkw.gezegde 

Lijdend voorwerp 

Jim heeft de aardappels geschild.

pv:

wg:

o: 

LV: wat heeft Jim geschild? 

Les 75: lijdend voorwerp

Je weet wat het lijdend voorwerp is en hoe je deze kunt vinden in de zin. 

Wat is het lijdend voorwerp?
'De jongens gooiden sneeuwballen op het schoolplein.'

1. De jongens
2. sneeuwballen
3. het schoolplein
4. Er is geen lijdend voorwerp

Wat is het lijdend voorwerp?
'Razend gooide de leraar een krijtje door het lokaal.'

1. Razend
2. de leraar
3. een krijtje
4. het lokaal

Wat is het lijdend voorwerp?
'Peter heeft gisteren zijn scooterrijbewijs gehaald.'

1. Peter
2. gisteren
3. zijn scooterrijbewijs
4. Er is geen lijdend voorwerp

Zelfstandig werken

• Kijk de opdrachten van les 20 en les 21 na. 
• Maak van les 75: lijdend voorwerp: opdracht 3. Doe dit als volgt:

pv =

wg =

o =

lv = 

• Klaar? pak een oefenstencil 

Les 75: Opdracht 3

 a het verkeer T1

b het eerste mopshondencafé van Nederland

c drie zware operaties

d extra vrouwentoiletten

e bijna 9000 euro

f zijn handen

g flyers

h zes flitspalen 

Opdracht 4 en 5 

4: Je vindt het lijdend voorwerp door de vraag te stellen: wie of wat + werkwoordelijk gezegde R

+ onderwerp? Het antwoord op de vraag is het lijdend voorwerp.

5:

a gezegde T1

b onderwerp

c lijdend voorwerp

d persoonsvorm