3K H5 lezen les 2: Woordenschat - Overdrijving en ironie
Mededeling: 11 april toets h5 onderdeel lezen
Lees de theorie en maak de startopdracht Samen de lesson-up.
Aantekeningen maken (omkaderen/arceren)
Zelfstandig aan de slag 4 t/m 6
Doel: ironie en overdrijving herkennen en begrijpen
Klaar? Nakijken, analyseren en boek lezen
Verlengde instructie:
Verdieping:
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3
In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Mededeling: 11 april toets h5 onderdeel lezen
Lees de theorie en maak de startopdracht Samen de lesson-up.
Aantekeningen maken (omkaderen/arceren)
Zelfstandig aan de slag 4 t/m 6
Doel: ironie en overdrijving herkennen en begrijpen
Klaar? Nakijken, analyseren en boek lezen
Verlengde instructie:
Verdieping:
Slide 1 - Tekstslide
Overdrijving en ironie
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Je leert een overdrijving en ironie herkennen en begrijpen.
Slide 3 - Tekstslide
Taaltrucjes
Schrijvers proberen hun teksten wat aantrekkelijker te maken door taaltrucjes te gebruiken
Figuurlijk taalgebruik
Overdrijving
Ironie
Slide 4 - Tekstslide
Overdrijving
Bij een overdrijving wordt iets op een overdreven manier uitgedrukt.
Een overdrijving wordt ook wel een hyperbool genoemd.
Je zegt: 'Hij heeft dat al 10.000 keer gezegd';
Je bedoelt dat hij dat al meerdere malen heeft gezegd.
Slide 5 - Tekstslide
Overdrijving
Slide 6 - Tekstslide
Ironie
Ironie is eigenlijk milde spot. Je wilt mensen er niet met opzet mee kwetsen.
Typisch voor ironie is, dat het tegengestelde gezegd wordt van dat wat men bedoelt. Je merkt aan de overdreven toon, dat de spreker het niet ernstig, maar ironisch meent.
Slide 7 - Tekstslide
Ironie
Geweldig die 2 voor het proefwerk!
Je vindt het natuurlijk helemaal niet geweldig, je bedoelt het hier ironisch. Ze bedoelen hiermee natuurlijk het tegenovergestelde van 'geweldig'.
Slide 8 - Tekstslide
Voorbeeld van ironie
Slide 9 - Tekstslide
Ik word doodmoe van dat gezeur van jou.
A
ironie
B
overdrijving
Slide 10 - Quizvraag
Is hier sprake van ironie of overdrijving? Wat heb je in je tas gestopt? Hij weegt tonnen!
A
Ironie
B
Overdrijving
Slide 11 - Quizvraag
Vader die zou koken en met pizza's thuiskomt.... Moeder: 'Goed gekookt, schat.'
A
ironie
B
overdrijving
Slide 12 - Quizvraag
De ANWB meldde dat de gipsvluchten het dit jaar weer goed hadden gedaan.
A
ironie
B
overdrijving
Slide 13 - Quizvraag
Kunnen we snel eten? Ik sterf van de honger.
A
ironie
B
overdrijving
Slide 14 - Quizvraag
Is hier sprake van ironie of overdrijving? 'Wat een goede hulp ben jij!’, zei de moeder, toen haar zoontje de emmer met sop omgooide.
A
Ironie
B
Overdrijving
Slide 15 - Quizvraag
De regen komt met bakken uit de hemel vallen
A
ironie
B
overdrijving
Slide 16 - Quizvraag
Is deze zin een overdrijving of ironie? Die film duurt een eeuwigheid!
A
Overdrijving
B
Ironie
Slide 17 - Quizvraag
Welk taalmiddel is gebruikt? 'Schiet nou toch eens op! Ik sta al uren te wachten!'
A
Ironie
B
Overdrijving
Slide 18 - Quizvraag
'Je klets met de oren van het hoofd!' (tegen iemand die weinig zegt)
A
ironie
B
overdrijving
Slide 19 - Quizvraag
Wat is een GEEN voorbeeld van een overdrijving
A
De dag duurde zo lang dat ik in slaap viel
B
Het was een eindeloos durende dag
C
Het was een doodsaaie dag
D
Het was een leuke dag
Slide 20 - Quizvraag
Is hier sprake van ironie of overdrijving? Wat heb je in je tas gestopt? Hij weegt tonnen!
A
Ironie
B
Overdrijving
Slide 21 - Quizvraag
Is deze zin een overdrijving of ironie? Die film duurt een eeuwigheid!
A
Overdrijving
B
Ironie
Slide 22 - Quizvraag
'Overdrijving' is figuurlijk taalgebruik
A
waar
B
niet waar
Slide 23 - Quizvraag
Wat is een overdrijving?
A
iets wat extra opvalt door het groter, mooier, erger of beter te maken dan het eigenlijk is.
B
iets wat heel geweldig of juist afschuwelijk is minder erg te maken of af te zwakken.
Slide 24 - Quizvraag
Mededeling: 11 april toets h5 onderdeel lezen
Lees de theorie en maak de startopdracht Samen de lesson-up.
Aantekeningen maken (omkaderen/arceren)
Zelfstandig aan de slag 1 t/m 3 --> oefeningen lezen t/m oef 5 afmaken
Doel: Overdrijving en Ironie herkennen en begrijpen