,

GYM 2 - Maandag 4-11

Pak je iPad & login op Lessonup.app
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Pak je iPad & login op Lessonup.app

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  1. Lesdoel
  2. Kennis ophalen: hoofd-/bijzaken, signaalwoorden & tekstverbanden
  3. Uitleg: signaalwoorden & tekstverbanden
  4. Groepsopdracht
  5. Aan de slag!
  6. Huiswerk & taalvout

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
  • Je herkent hoofd- en bijzaken in een tekst
  • Je herkent signaalwoorden in een tekst
  • Je herktent chronologische, opsommende, tegenstellende en toelichtende verbanden in een tekst

Slide 3 - Tekstslide

De hoofdgedachte vind je:
A
In de inleiding of de kern
B
In de inleiding of het slot
C
In de kern of het slot
D
In de laatste zin

Slide 4 - Quizvraag

De hoofdgedachte geeft antwoord op de volgende vraag:
A
Wat is het belangrijkste dat over het onderwerp wordt gezegd?
B
Wat is de mening van de schrijver?
C
Wat is de kernzin?
D
Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 5 - Quizvraag

Waarom ga je op zoek naar de kernzinnen?

Slide 6 - Open vraag

Pubers missen het vermogen nog tot
weloverwogen keus



Pubers zijn niet in staat om weloverwogen een vakkenpakket te kiezen.
Hun hersens zijn nog lang niet volgroeid en daarom kunnen ze niet overzien wat
zo’n keuze betekent voor de rest van hun leven
....
Wat is de kernzin?



Pubers zijn niet in staat om weloverwogen een vakkenpakket te kiezen.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de kernzin?

Slide 8 - Open vraag

Jolles beschrijft recent onderzoek naar
de hersenontwikkeling van jongeren. Diverse studies tonen aan dat puberhersens
nog niet optimaal functioneren. Bij meisjes zijn de hersenfuncties voor het
maken van complexe keuzes volgroeid na hun 20ste. Bij jongens ligt dat
gemiddelde nog een paar jaar hoger.
Wat is de kernzin?
Diverse studies tonen aan dat puberhersens nog niet optimaal functioneren.

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de kernzin?

Slide 10 - Open vraag

Wat is een signaalwoord? Geef een korte omschrijving, weet je het nog?

Slide 11 - Open vraag

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 12 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN

Aan een

signaalwoord

zie je met

welk tekstverband

je te maken hebt.

Slide 13 - Tekstslide

Waarom is het handig om tekstverbanden & signaalwoorden te kunnen herkennen?

Slide 14 - Open vraag

SOORTEN TEKSTVERBANDEN

- Chronologisch verband

- Opsommend verband

- Tegenstellend verband

- Toelichtend verband




....... en meer

Slide 15 - Tekstslide

Als je met de Thalys van Amsterdam naar Parijs reist, maak je drie tussenstops: eerst in Rotterdam, dan in Antwerpen en vervolgens in Brussel.

Slide 16 - Tekstslide

1. Het chronologisch verband
  • De gebeurtenissen worden in de juiste tijdsvolgorde     beschreven

  • Let op de volgende signaalwoorden: vroeger, later, nu, eerst daarna, vervolgens, nadat en dadelijk

  • Let ook op jaartallen!

Slide 17 - Tekstslide



'Om te beginnen at ik een hamburger. Daarnaast kreeg ik een milkshake. Bovendien heb ik nog een ijsje op.'

Slide 18 - Tekstslide

2. Het opsommend verband
  • Bij een opsommend verband worden zaken/dingen achter       elkaar genoemd.

  • Let op de volgende signaalwoorden: 
       ten eerste / tweede/ derde
       om te beginnen, ook, daarnaast,  ten slotte.

Slide 19 - Tekstslide


'Ik heb goed geleerd voor de toets, maar ik heb een onvoldoende gehaald.'

Slide 20 - Tekstslide

3. Het tegenstellend verband
  • Bij een tegenstellend verband worden in de tekst       tegenovergestelde dingen genoemd.

  • Je herkent dit verband aan de signaalwoorden: maar, hoewel, toch, echter, tegenover, aan de ene kant..., aan de andere kant...


Slide 21 - Tekstslide



'Er zijn gerechten waarbij witte rijst gewoon hóórt. Denk aan een gevulde Mexicaanse burrito of een Indische curry.'

Slide 22 - Tekstslide

4. Het toelichtend verband
  • In de alinea wordt extra informatie gegeven over een   (deel)onderwerp, vaak in de vorm van een voorbeeld.

  • Je herkent dit verband aan de signaalwoorden: bijvoorbeeld, zoals, zo, neem nou.., denk aan...


Slide 23 - Tekstslide

Zij moet eerst haar zere oor aan de dokter laten zien, daarna mag ze een pijnstiller innemen.
A
Chronologisch
B
Opsommend
C
Tegenstellend
D
Toelichtend

Slide 24 - Quizvraag

Mevrouw Verschoor geniet van goede muziek, verder is zij een filmliefhebber.
A
Tegenstellend
B
Opsomming
C
Chronologisch
D
Toelichtend

Slide 25 - Quizvraag

Mijn etui zit bomvol met schoolspullen: pennen, potloden, stiften, een geo-driehoek, gummen en een passer.
A
Opsomming
B
Tegenstellend
C
Chronologisch
D
Toelichtend

Slide 26 - Quizvraag

Chronologisch 
Opsommend
Tegenstellend
Toelichtend
Allereerst
Hoewel
Zoals
Ook
Ten tweede
Maar
Bijvoorbeeld
Intussen
Vervolgens
Ten slotte
daarentegen
Denk aan

Slide 27 - Sleepvraag

Groepsopdracht
Vorm groepjes van 3-4
Jullie krijgen kaartjes met daarop 6 tekstverbanden
Leg de signaalwoorden bij de bijbehorende verbanden
Probeer het eerst zonder boek, lukt dit niet vraag dan of je je boek mag gebruiken. 
10 minuten de tijd. 
Sluit Lessonup nog niet af!

Slide 28 - Tekstslide

Aan de slag!
Pak je grammaticaboekje erbij en maak de zinnen van blad 4/4 'De Bijvoeglijke Bijzin' (blz. 22).
Kijk ze ook tussendoor na zodat je weet of je het begrijpt.

Zin 8 hoeft niet.


Muziek luisteren mag, overleggen op fluistertoon!

Slide 29 - Tekstslide

Huiswerk & Taalvout
Grammaticaboekje
Maak de zinnen van blad 4/4 'De Bijvoeglijke Bijzin' (blz. 22).
Nakijkblad komt op SOM: (zie bijlagen bij toets 6 november)


Woensdag 6 november: 
SO Grammatica: ontleden t/m bijvoeglijke bijzin

Proefwerkweek:
PW Begrijpend Lezen

Slide 30 - Tekstslide