Jong & Oud H7

JONG EN OUD H7
Senioren
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

JONG EN OUD H7
Senioren

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
• Je weet het verschil tussen de AOW en pensioen
• Je snapt hoe er bij pensioenen sprake is van ruilen over tijd
• Je kunt uitleggen wat een omslagstelsel en kapitaaldekkingsstelsel is en kunt een voorbeeld geven waarbij dit stelsel wordt toegepast.
• Je kunt twee verschillen noemen tussen een omslagstelsel en een kapitaaldekkingsstelsel.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

AOW
Algemene Ouderdoms Wet

Als je met pensioen gaat dan heb je recht op een AOW
Dat is 70% van het minimumloon 
(en ongeveer 50% wanneer je samenwoont)

De AOW wordt betaald uit de belastingen van de werkenden.


Slide 5 - Tekstslide

De AOW
  • De AOW is geregeld in de Algemene ouderdomswet (AOW).
  • De AOW is gebaseerd op het omslagstelsel.
  • Een omslagstelsel is gevoelig voor veranderingen in de      bevolkingsopbouw.

Slide 6 - Tekstslide

Bevolkingspyramides NL

Slide 7 - Tekstslide

Pensioen
  • kapitaaldekkingsstelsel: De uitkeringen worden gedaan van een kapitaal dat in de loop van de tijd is opgebouwd bij een pensioenfonds (je hebt zelf de premies ingelegd! )

Slide 8 - Tekstslide

Kapitaaldekkingsstelsel 
  • Bijvoorbeeld een Bedrijfsspensioen. Dit is afhankelijk van aantal deelgenomen jaren (hoeveel premie is betaald)

Slide 9 - Tekstslide

(bedrijfs)pensioen uitgelegd....
  • Werknemers zijn verplicht pensioen op te bouwen bij het pensioenfonds waarbij de werkgever is aangesloten.
  • Het pensioenfonds werkt als een verzekering: je betaalt premie, het fonds beheert 'de pot' en 
  • Je ontvangt een uitkering als je de pensioengerechtigde leeftijd hebt bereikt (75% van het gemiddeld verdiende loon).

Je pensioenleeftijd is gelijk aan de AOW-leeftijd, eerder met pensioen kan onder voorwaarden.


Slide 10 - Tekstslide

Pensioenfondsen beleggen de ontvangen premies in:
  • aandelen             mede eigenaar van een bedrijf
                                  rendement = dividend en koerswinst (of verlies)
  • obligaties            lening met een vaste rente en vaste looptijd
                                  rendement = rente en koerswinst (of verlies)
  • hypotheken         lening met onderpand
                                  rendement = de ontvangen rente
  • onroerend goed    eigenaar van het onroerend goed
                                    rendement = huur en waardestijging (of daling)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

LESDOELEN
• de overdrachten tussen generaties verklaren en ze grafisch en rekenkundig interpreteren.
• het profijtbeginsel uitleggen en toepassen.
• de invloed van veranderingen in de omvang en samenstelling van de bevolking op de financiering van de oudedagsvoorziening uitleggen.
• voordelen en nadelen noemen van oplossingen voor de toenemende kosten van vergrijzing en dit toelichten.

Slide 13 - Tekstslide

19e eeuw
Ouders verzorgden hun kinderen in het vertrouwen dat hun kinderen laten voor hen 
zouden zorgen.

door: Ruil in natura

  • Binnen families solidariteit tussen generaties.

Slide 14 - Tekstslide

Intertemporele ruil
= Ruilen over tijd  
= schuiven met koopkracht gedurende je leven (bijv. door sparen en lenen)

Slide 15 - Tekstslide

Na de Tweede Wereldoorlog
Ontstaan van de verzorgingsstaat.

  • In de verzorgingsstaat is de solidariteit tussen gezond en ziek, jong en oud en tussen arm en rijk niet langer gebaseerd op familiebanden. 
  • De overheid neemt de rol van de families over. 
  • De solidariteit is in wetten vastgelegd.


Slide 16 - Tekstslide

Hoe wordt de verzorgingsstaat betaald?

De werkenden dragen geld af in de vorm van belastingen en sociale premies. De overheid geeft dit geld weer uit in de vorm van sociale uitkeringen en voorzieningen.

Zo worden de inkomens herverdeeld.

Slide 17 - Tekstslide

Consumptie van jongeren
Besteedbaar inkomen van werkenden
Consumptie van ouderen
De afdrachten van de werkende generatie
B2 = A + C

Slide 18 - Tekstslide

Netto-ontvangers
Netto-ontvangers
Netto-betalers

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Bij welke belegging heeft een pensioenfonds kans op het meeste rendement?
A
aandelen
B
obligaties
C
hypotheken
D
onroerend goed

Slide 21 - Quizvraag

Bij welke belegging loopt een pensioenfonds het meeste risico?
A
aandelen
B
obligaties
C
hypotheken
D
onroerend goed

Slide 22 - Quizvraag

Wie betaalt het bedrijfspensioen van nu?
A
de jeugd van nu
B
de werkenden van nu
C
de werkenden uit het verleden
D
de staat

Slide 23 - Quizvraag

AOW
Bedrijfspensioen
Eigen middelen
Omslagstelsel
Kapitaaldekkingstelsel

Slide 24 - Sleepvraag

Hoe houden we de AOW betaalbaar?

Slide 25 - Woordweb

Hoe houden we de AOW betaalbaar?
- de AOW-leeftijd te verhogen van 65 naar 67 jaar
- de premies + loonbelasting te verhogen
- de AOW-uitkeringen te verlagen;
- de arbeidsparticipatie (arbeidsdeelname) te laten toenemen;
- de AOW-ers ook AOW-premie te laten betalen;
- de AOW niet meer aan iedereen te geven, maar alleen aan 
   ouderen met geen of een laag pensioen.

Slide 26 - Tekstslide

Ga nu maken:
opdracht 7.3 t/m 7.6

Slide 27 - Tekstslide