hst 2 paragraaf 4 "zure en basische oplosmiddelen"

hst 2.4 "zure en basische oplosmiddelen" 
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

hst 2.4 "zure en basische oplosmiddelen" 

Slide 1 - Tekstslide

leerdoelen

  • 2.4.1 Je kunt van een aantal bekende oplossingen aangeven of ze zuur of basisch zijn.
  • 2.4.2 Je kunt eigenschappen en toepassingen van zure en basische oplossingen noemen.
  • 2.4.3 Je kunt het verband beschrijven tussen de concentratie van zure en basische oplossingen en de pH.
  • 2.4.4 Je kunt met een indicator bepalen of een oplossing zuur, basisch of neutraal is.
  • 2.4.5 Je kunt veilig werken met chemicaliën met het gevarensymbool ‘niet mengen’.

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
Herhaling vorige paragrafen

Slide 3 - Tekstslide

Welke functies zou water niet kunnen hebben?
A
Schoonmaakmiddel
B
Spoelmiddel
C
Oplosmiddel
D
Warmte-transportmiddel

Slide 4 - Quizvraag

Welke van de onderstaande stoffen is het meest gebruikte oplosmiddel?
A
Chloor
B
Kwik
C
Water
D
Bloed

Slide 5 - Quizvraag

Bij het lijmen moet je even wachten, wat verdampt er tijdens het wachten?
A
Het bindmiddel in de lijm
B
Het oplosmiddel in de lijm
C
Het water rond de plakplaats

Slide 6 - Quizvraag

Gedestilleerd vind je nergens in de natuur.
A
Waar!
B
Niet waar!

Slide 7 - Quizvraag

De aardappels koken.
A
Waar.
B
Niet waar.

Slide 8 - Quizvraag

Het water in beken, rivieren, meren en sloten is
A
grondwater.
B
oppervlaktewater.
C
zeewater.
D
zuiver,

Slide 9 - Quizvraag

Als de aarde veel minder water had was deze
A
niet bewoonbaar.
B
wel bewoonbaar.

Slide 10 - Quizvraag

Water heeft invloed op de gemiddelde temperatuur op aarde.
A
Niet waar.
B
Waar.

Slide 11 - Quizvraag

Alle stoffen hebben een zuurtegraad. Deze geef je aan met de pH. 

Slide 12 - Tekstslide

Schoonmaakmiddelen
Veel schoonmaakmiddelen maken gebruik van de pH. 

Schoonmaakazijn is bijvoorbeeld ontzettend zuur, terwijl wcreiniger juist ontzettend basisch is. 

Slide 13 - Tekstslide

0

Slide 14 - Video

Sim
De volgende link geeft een simulatie van een pH meting. Kies Macro. 

Opdracht:  Doe een meting van de pH van Accuzuur, Melk en Gootsteenontstopper. 
Maak met deze gegeven de sleepvraag die hierna komt. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Accuzuur
Melk
Gootsteenontstopper

Slide 17 - Sleepvraag

Zuren en basen
Zuren en basen zijn gevaarlijke stoffen. Dat is de reden dat verzorgingsproducten allemaal pH neutraal zijn. 

Slide 18 - Tekstslide

Corrosief
Schadelijk

Slide 19 - Tekstslide

De pH bepalen m.b.v. indicatoren
Er zijn verschillende indicatoren die wij gebruiken voor om de pH waarde. 
- Rodekoolsap
- Rood en blauw lakmoespapier
- Universeel indicator
- Fenoftaleine

Slide 20 - Tekstslide

Rodekoolsap is een zuur/base-indicator. 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Tekstslide

Welke kleur krijgt rodekoolsap als je er een zuur aan toevoegt?
A
Roze
B
Groen
C
Paars
D
Kleurloos

Slide 24 - Quizvraag

Welke kleur krijgt rodekoolsap als je er een neutrale stof aan toevoegt?
A
Roze
B
Groen
C
Paars
D
Kleurloos

Slide 25 - Quizvraag

Welke kleur krijgt rodekoolsap als je er een base aan toevoegt?
A
Roze
B
Groen
C
Paars
D
Kleurloos

Slide 26 - Quizvraag

Lakmoespapier
Een zure oplossing kleurt een blauw lakmoespapier rood. 

Een basische oplossing kleurt rood lakmoespapier blauw. 

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Universeel indicator

Met universeel indicator papier kun je de zuurgraad aflezen. Je hoeft alleen maar naar de kleur te kijken. 

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Fenoftaleine
De indicator fenoftaleine geeft aan of een stof een base is. 

In het filmpje zie je de indicator toegevoegd worden aan een base. 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Welke kleur wordt fenoftaleine als hij met een base wordt gemengt?
A
Wit
B
Kleurloos
C
Roze
D
Rood

Slide 33 - Quizvraag

Welke kleur wordt fenoftaleine als hij met een zuur wordt gemengt?
A
Wit
B
Kleurloos
C
Roze
D
Rood

Slide 34 - Quizvraag

Kernpunt
Bekijk nu het filmpje van kernpunt.

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Welk van de onderstaande schoonmaakmiddelen is een zuur schoonmaakmiddel?
A
Groene zeep
B
Ammonia
C
Gootsteenontstopper
D
Schoonmaakazijn

Slide 37 - Quizvraag

Welke kleur geeft een rood lakmoespapiertje in basisch milieu?
A
Rood
B
Blauw
C
Paars
D
Groen

Slide 38 - Quizvraag

Zeep verwijdert vuil en vetvlekken.
Bij het wassen hechten
zeepdeeltjes aan vuildeeltjes.
Welke tekening is juist?
A
tekening 1
B
tekening 2
C
tekening 3
D
tekening 4

Slide 39 - Quizvraag

Op een fles verfverdunner staat:
Licht ontvlambaar. Schadelijk bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid.
Welke twee pictogrammen horen op de fles verfverdunner te staan?
D
C
B
A
A
pictogram A
B
pictogram B
C
pictogram C
D
pictogram D

Slide 40 - Quizvraag

Hoe zuurder een oplossing is hoe ... de pH
A
hoger
B
lager

Slide 41 - Quizvraag

Welke kleur lakmoespapier kan je het beste gebruiken als je een basische stof wil aantonen?
A
blauw lakmoespapier, dat kleurt met een basische stof rood
B
blauw lakmoespapier, dat blijft met een basische stof blauw
C
rood lakmoespapier, dat blijft met een basische stof rood
D
rood lakmoespapier, dat kleurt met een basische stof blauw

Slide 42 - Quizvraag

Met een zuur schoonmaakmiddel kan ik?
A
vet verwijderen
B
de vaat wassen
C
ramen lappen
D
kalk verwijderen

Slide 43 - Quizvraag

met een basisch schoonmaakmiddel kan ik?
A
vet verwijderen
B
cement van tegels halen
C
autolak poetsen
D
waterkoker ontkalken

Slide 44 - Quizvraag

Aan de slag
Lees 2.4 en maak de opdrachten 




Slide 45 - Tekstslide