H10.4 katrollen en takels

10.4 Katrollen en takels
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

10.4 Katrollen en takels

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen deze week
10.4.1 Je kunt het verschil tussen een vaste katrol en een losse katrol beschrijven.
10.4.2 Je kunt vaste en losse katrollen herkennen in toepassingen.
10.4.3 Je kunt uitleggen hoe de kracht bij een takel wordt verminderd.
10.4.4 Je kunt berekenen hoeveel touw je bij een takel moet inhalen.

Slide 2 - Tekstslide

Vraag
Hoe kan je voorwerpen omhoog hijsen?

Slide 3 - Tekstslide

Vraag
Hoe kan je voorwerpen omhoog hijsen?

met een katrol!

Slide 4 - Tekstslide

Vraag
Als je zelf een massa van 50kg hebt, kan je een doos van 80kg omhoog hijsen?

Slide 5 - Tekstslide

Vraag
Als je zelf een massa van 50kg hebt, kan je een doos van 80kg omhoog hijsen?

NEEN, maar toch ook JA!

Slide 6 - Tekstslide

Vaste katrol
  • Een katrol is een platte schijf met een groef waarin een touw of kabel loopt.  De schijf draait rond zijn as.
  • De katrol beweegt zelf niet omhoog of omlaag.  Daarom is dit een vaste katrol.
  • Zal de benodigde kracht niet vergroten of verkleinen, enkel van richting veranderen! *
  • Hijskracht is de kracht die een touw op een voorwerp uitoefent.

Slide 7 - Tekstslide

Hijsen met een takel
  • Als 1 katrol vasthangt en 1 katrol is los, spreken we van een takel.
  • Het voorwerp hangt nu aan 2 stukken touw.
  • De hijskracht is 2x groter maar de hijsafstand is 2x kleiner.
  • Er is altijd winst (aan kracht) en verlies (aan hijsafstand).
n=2

Slide 8 - Tekstslide

Vraagstuk
  • De takel heeft zes katrollen: drie vaste en drie losse. Alfons heeft een last van 75 kg en wil deze met een takel 8,0 m omhooghijsen.
  • Bereken met hoeveel kracht Alfons aan het touw moet trekken (Fs) en hoeveel meter touw hij moet inhalen.

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag!
Leerroute A:
- maak opdracht 5 t/m 15 van §10.3
- maak test jezelf online §10.3
- maak opdracht 4 t/m 11 van §10.4
- maak test jezelf online §10.4
Leerroute B:
- maak opdracht 1 t/m 15 van §10.3
- maak test jezelf online §10.3
- maak opdracht 1 t/m 11 van §10.4
- maak test jezelf online §10.4
Leerroute C:
- maak test jezelf online §10.3 (geen vinkjes dan 5 t/m 15)
- maak test jezelf online §10.4 (geen vinkjes dan 4 t/m 11)








rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide