In deze les zitten 46 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Werktuigen
Hoofdstuk 10
Startopdracht: Lees door 10.1, bladzijde 76 enzovoort
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen 4K
Slide 2 - Tekstslide
De effecten van krachten
Krachten kun je niet zien.
Je kan wel het effect van een kracht zien.
Je kan voorwerpen vervormen. Dit kan blijvend (plastische vervorming) of niet blijvend (elastische vervorming) zijn. *
Je kan ook de snelheid en de richting van een voorwerp veranderen.
Slide 3 - Tekstslide
Paspoort: Kracht
Grootheid: Kracht.
Symbool: F
Eenheid: Newton
Afkorting van de eenheid: N
Kracht van 300 Newton
F=300 N
Slide 4 - Tekstslide
Krachten meten
Dit doe je met een Newtonmeter / krachtenmeter
Hier zit een veer in. Stugge veren zijn voor grote krachten en slappe veren zijn voor kleine krachten.
Bekijk steeds het meetbereik (0N - 5N).
Lees zo nauwkeurig mogelijk af!
Slide 5 - Tekstslide
Krachten tekenen
Heeft een richting, lengte en een grootte. Daarom is dit ook een vector!
Geef elke pijl ook een naam!
Net zoals op een landkaart gebruik je een schaal, de krachtenschaal.
bv: 1 cm ≙ 5 N
Dat betekent dat een pijl met een lengte van 1 cm een kracht van 5 N voorstelt.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Zwaartekracht
Op elk voorwerp werkt zwaartekracht.
Deze is uit te rekenen als je de massa (kg) vermenigvuldigd met de valversnelling (9,80665 N/kg → 10 N/kg). *
Zwaartekracht = m(kg) x 10
Fzw=m⋅10
Slide 8 - Tekstslide
Een cementbak heeft een massa van 3,5 ton. Bereken de kracht die uitgeoefend wordt in de kabel.
Slide 9 - Tekstslide
Een cementbak heeft een massa van 3,5 ton. Bereken de kracht die uitgeoefend wordt in de kabel.
Gegevens
Gevraagd
Oplossing
Conclusie:
Slide 10 - Tekstslide
Nog enkele krachten
Spierkracht → je oefent met je spieren een kracht uit op ...
Veerkracht → tegenwerkende kracht die een veerkrachtig voorwerp op je uitoefent.
Spankracht → kracht in een strakgespannen kabel.
Normaalkracht → kracht die de bodem op een voorwerp uitoefent.
Magnetische kracht → kracht die een magneet uitoefent op een voorwerp. *
Elektrische kracht.
Slide 11 - Tekstslide
Krachten rond een magneet. Je ziet de veldlijnen.
Slide 12 - Tekstslide
Krachten die elektrische ladingen kunnen uitoefenen
Slide 13 - Tekstslide
Aan het werk!
Wat? 10.1 krachten - opdrachten 1 t/m 15
Waar? Bladzijde 80 t/m 87
LET OP, de pijlen moeten echt goed getekend worden!! Belangrijk onderdeel op het PTA en examen.
Klaar? maken test jezelf online van §10.1
Tijd over? alvast lezen §10.2
Slide 14 - Tekstslide
Hefbomen
§2
Slide 15 - Tekstslide
Leerdoelen 4K
Slide 16 - Tekstslide
Vraag
Hoe maak je een deur open?
Hoe maak je een flesje met een dopje open?
Hoe maak je een verfblik open?
Slide 17 - Tekstslide
Vraag
Hoe maak je een deur open?
Hoe maak je een flesje met een dopje open?
Hoe maak je een verfblik open?
→ met een werktuig die je kracht vergroot → hefboom!
Slide 18 - Tekstslide
Hefbomen gebruiken
Hefbomen vergroten je kracht.
Hefbomen hebben een draaipunt (rode stip).
Hefbomen hebben 2 armen (korte en lange arm).
Slide 19 - Tekstslide
De arm van een kracht
Dit is de afstand van hetdraaipunt tot het punt waar de kracht aangrijpt.
De arm staat altijd loodrecht op de lijn waarlangs de kracht werkt (de werklijn).
Slide 20 - Tekstslide
Krachten vergroten
2 krachten zijn belangrijk: de werkkracht en de last.
Hierbij horen 2 armen: de werkarm en de lastarm.
Als de werkarm n keer zo groot is als de lastarm, is de last n keer zo groot als de werkkracht.
Slide 21 - Tekstslide
Denkoefening
Werkkracht is 100N, hoe groot is de last?
Last is 800N,
Slide 22 - Tekstslide
Enkele hefboom
Dubbele hefboom
Slide 23 - Tekstslide
De notenkraker
De last zit tussen de werkkracht en het draaipunt.
Hoeveel keer wordt de kracht vergroot?
Tip: probeer altijd de 4 elementen van een hefboom thuis te brengen.
Slide 24 - Tekstslide
De pincet
De werkkracht zit tussen de last en het draaipunt.
Tip: probeer altijd de 4 elementen van een hefboom thuis te brengen.
Slide 25 - Tekstslide
Aan het werk!
Wat? 10.2 hefbomen - opdrachten 1 t/m 10
Waar? blz 90 t/m 96
Klaar? maken test jezelf online van §10.2
Tijd over? alvast lezen §10.3
Slide 26 - Tekstslide
Katrollen en takels
§3
Startopdracht; Lezen 10.3, blz ??
Slide 27 - Tekstslide
Leerdoelen 4K
Slide 28 - Tekstslide
Vraag
Hoe kan je voorwerpen omhoog hijsen?
Slide 29 - Tekstslide
Vraag
Hoe kan je voorwerpen omhoog hijsen?
met een katrol!
Slide 30 - Tekstslide
Vraag
Als je zelf een massa van 50kg hebt, kan je een doos van 80kg omhoog hijsen?
Slide 31 - Tekstslide
Vraag
Als je zelf een massa van 50kg hebt, kan je een doos van 80kg omhoog hijsen?
NEEN, maar toch ook JA!
Slide 32 - Tekstslide
Vaste katrol
Een katrol is een platte schijf met een groef waarin een touw of kabel loopt. De schijf draait rond zijn as.
De katrol beweegt zelf niet omhoog of omlaag. Daarom is dit een vaste katrol.
Zal de benodigde kracht niet vergroten of verkleinen, enkel van richting veranderen! *
Hijskracht is de kracht die een touw op een voorwerp uitoefent.
Slide 33 - Tekstslide
Hijsen met een takel
Als 1 katrol vasthangt en 1 katrol is los, spreken we van een takel.
Het voorwerp hangt nu aan 2 stukken touw.
De hijskracht is 2x groter maar de hijsafstand is 2x kleiner.
Er is altijd winst (aan kracht) en verlies (aan hijsafstand).
n=2
Slide 34 - Tekstslide
Vraagstuk
De takel heeft zes katrollen: drie vaste en drie losse. Alfons heeft een last van 75 kg en wil deze met een takel 8,0 m omhooghijsen.
Bereken met hoeveel kracht Alfons aan het touw moet trekken (Fs) en hoeveel meter touw hij moet inhalen.
Slide 35 - Tekstslide
De takel heeft zes katrollen: drie vaste en drie losse. Alfons heeft een last van 75 kg en wil deze met een takel 8,0 m omhooghijsen. Bereken met hoeveel kracht Alfons aan het touw moet trekken (Fs) en hoeveel meter touw hij moet inhalen.
Gegevens
Gevraagd
Oplossing
Conclusie:
Slide 36 - Tekstslide
Leerdoelen check 4K
Slide 37 - Tekstslide
Aan het werk!
Wat? 10.3 katrollen en takels - opdrachten 1 t/m 12
Waar? 102 t/m 108
Klaar? maken test jezelf online van §10.3
Tijd over? alvast lezen §10.4
timer
1:00
Slide 38 - Tekstslide
Druk
§4, Lezen bladzijde ...
En schrijf de begrippen op!
Slide 39 - Tekstslide
Leerdoelen 4K
Slide 40 - Tekstslide
Leerdoelen
- Aan het einde van de les weet iedereen waar de druk afhankelijk van is.
- Aan het einde van de les kunnen we allemaal rekenen met de formule voor druk.
Slide 41 - Tekstslide
www.zapp.nl
Slide 42 - Link
1. Wat was er gebeurd als er maar 50 eieren lagen? 2. Wat was er gebeurd als de helikopter veel zwaarder was?
Slide 43 - Open vraag
Verwerking filmpje
- De helikopter voert kracht uit op de grond (m x g)
- De kracht wordt verdeeld over alle eieren, dus een groot oppervlak.