2bkt1 Beeldspraak - vergelijking, personificatie

Welkom


Fictie
Gedichten


uitdrukkingen
Nederlands
Wat heb je nodig?
Lesboek
Pen/potlood/markeerstift
Laptop (dicht)

timer
2:30
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom


Fictie
Gedichten


uitdrukkingen
Nederlands
Wat heb je nodig?
Lesboek
Pen/potlood/markeerstift
Laptop (dicht)

timer
2:30

Slide 1 - Tekstslide

Toets
Woordenschat
donderdag a.s.

Slide 2 - Tekstslide

Beeldspraak

Vergelijking - personificatie

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel

Aan het eind van de lessenserie kun je:

- beeldspraak herkennen

- beeldspraak benoemen



Slide 4 - Tekstslide

Wat is beeldspraak?
timer
1:00

Slide 5 - Open vraag

Waarom is het belangrijk om beeldspraak te herkennen?
timer
1:00

Slide 6 - Open vraag

Vormen van beeldspraak

- vergelijking

- uitdrukkingen

- personificatie

Slide 7 - Tekstslide

Vergelijking

Bij een vergelijking vergelijk je twee
dingen (object en beeld) met elkaar.








Slide 8 - Tekstslide

Voorbeelden van vergelijkingen

Hij (object) is zo rood als een kreeft (beeld) geworden door de zon.

Hij wordt vergeleken met een kreeft

Jouw kamer(object) lijkt wel een zwijnenstal (beeld).

Jouw kamer wordt vergeleken met een zwijnenstal.

Slide 9 - Tekstslide

Personificatie

Met een personificatie geef je een
menselijke eigenschap aan
iets dat geen mens is.


Slide 10 - Tekstslide

Voorbeelden personificatie

Soms lacht de toekomst je toe.


De toekomst kan niet lachen, dat is een menselijke eigenschap.

Slide 11 - Tekstslide

Papier is geduldig
timer
0:15
A
vergelijking
B
personificatie

Slide 12 - Quizvraag

Pieter is als een sluwe vos te werk gegaan.
timer
0:15
A
Vergelijking
B
Personificatie

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Link

Gedicht zwanen lezen

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Nog even dit:
Homoniem: woord dat verschillende betekenissen kan hebben.

Bijvoorbeeld: arm

Slide 17 - Tekstslide

Nog even dit:
Associatie: verschijnsel waarbij je door iets vanzelf aan iets anders moet denken.

Bijvoorbeeld: Bij sommige mensen roept het geronk van vliegtuigen associaties op met de oorlog.

Slide 18 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Fictie (cursus 3)
Je maakt de opdrachten van:
th: $5 Gedichten, blz. 78
kgt: $5 Gedichten, blz. 80
bk: $5 Gedichten, blz. 80
timer
18:00

Slide 19 - Tekstslide

Toets Woordenschat
donderdag a.s.
Je leert de woorden uit de woordenlijst van de thema's 'Woordenschat'.
Je hebt de opdrachten gemaakt van Woordenschat $1 t/m $4

Deze vind je in de bijlage en ook in Teams/NE_2bkt1.20232024

Slide 20 - Tekstslide

Leertips woorden/ uitdrukkingen
1. Je schrijft de woorden en de betekenis over.
2. Je maakt 'flashcards' van de woorden en deze leer je.
3. Je overhoort elkaar of vraagt thuis of iemand je kan overhoren.
4. Je leest de woorden en de betekenis goed door.

Slide 21 - Tekstslide