lezen hoofdstuk 4

Betogende of activerende tekst
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Betogende of activerende tekst

Slide 1 - Tekstslide

Activeren
Tekstsoort: activerende tekst
* Jij moet iets gaan doen
* Bijv.: reclame, affiche

Slide 2 - Tekstslide

Schrijven van een activerende tekst
  • Trek aandacht.
  • Wek interesse.
  • Maak gretig.
  • Activeer de lezer.
  • Kies goede afbeeldingen.

Slide 3 - Tekstslide

Activerende tekst
  • Lezer tot actie aanzetten
  • Tekstdoel: activeren, maar vaak ook informeren!
  • Vaak reclameboodschappen
  • Voorbeelden van tekstvormen: advertentie, folder, affiche

Slide 4 - Tekstslide

Tekstdoelen en tekstsoorten

Een schrijver heeft altijd een doel met een tekst:

  • - informeren: de schrijver geeft vooral feiten (informerende tekst)
  • - overtuigen: de schrijver verdedigt een mening met argumenten (overtuigende tekst). 
  • - amuseren: de schrijver wil de lezer vermaken (amuserende tekst).
  • - activeren: de schrijver probeert de lezer iets te laten doen (activerende tekst).


Slide 5 - Tekstslide

Tekstverband
Middel doel: 
signaalwoorden: om te, waarmee, daarmee, opdat.
Voorwaardelijk:
signaalwoorden: als, wanneer, indien, mits, tenzijn, op voorwaarde dat

Slide 6 - Tekstslide

Een boekbespreking is een ...
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 7 - Quizvraag

Een folder is een ...
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 8 - Quizvraag

Een oproep is een ...
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 9 - Quizvraag

Een sollicitatiebrief is een:
A
amuserende tekst
B
informatieve tekst
C
overtuigende tekst
D
activerende tekst

Slide 10 - Quizvraag

Een column is een ...
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 11 - Quizvraag

Een sollicitatiebrief is een:
A
amuserende tekst
B
uiteenzettende tekst
C
betogende tekst
D
activerende tekst

Slide 12 - Quizvraag

Een nieuwsbericht is een ...
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 13 - Quizvraag

Een handleiding is een ...
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 14 - Quizvraag

Een schoolboektekst is een activerende tekst
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Een advertentie is een activerende tekst
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Wat zijn voorbeelden van tekstdoelen?
A
artikel, tijdschrift, krant
B
informeren, amuseren, activeren, overtuigen
C
informerende tekst, activerende tekst, amuserende tekst

Slide 17 - Quizvraag

Hoe noem je een tekst waarin de schrijver zijn mening geeft en onderbouwt met argumenten?
A
informatieve tekst
B
activerende tekst
C
betogende tekst
D
amuserende tekst

Slide 18 - Quizvraag

Wat is géén tekstvorm van een activerende tekst?
A
advertentie
B
affiche
C
krantenbericht
D
uitnodigingsmail

Slide 19 - Quizvraag

Wat is geen activerende tekst?
A
Een reclamefolder van een speelgoedwinkel
B
Een advertentie van een frisdrankmerk
C
De website van een gemeente
D
Een poster van een politieke partij

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het voornaamste doel van de schrijver van een activerende tekst?
A
iemand informeren
B
iemand overtuigen
C
iemand tot actie aanzetten
D
iemand vermaken

Slide 21 - Quizvraag

Van welk tekstverband is "dan ook: een signaalwoord?
A
concluderend
B
middel/doel
C
opsommend
D
redengevend

Slide 22 - Quizvraag

Voor welk tekstverband is "ten eerste" een signaalwoord?
A
voorwaardelijk
B
vergelijkend
C
tijdsvolgorde
D
opsommend

Slide 23 - Quizvraag

Voor welk tekstverband is "kortom" een signaalwoord?
A
uitleggend
B
redengevend
C
samenvattend
D
tegenstellend

Slide 24 - Quizvraag

Voor welk tekstverband is "terwijl" een signaalwoord?
A
uitleggend
B
opsommend
C
tijdsvolgorde
D
concluderend

Slide 25 - Quizvraag

Voor welk tekstverband is "zoals" een signaalwoord?
A
vergelijkend
B
tijdsvolgorde
C
tegenstellend
D
redengevend

Slide 26 - Quizvraag