Uitleg woordenschat H1, 2 en 3

Welkom 
Woordenschat
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom 
Woordenschat

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Alle uitleg voor je toets.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een personificatie?

Slide 3 - Woordweb

Personificatie
Je geeft een ding of dier menselijke eigenschappen.

Die kruk zucht onder het gewicht van die docent.

Slide 4 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een vergelijking.

Slide 5 - Open vraag

Vergelijking
Je vergelijkt iemand of iets met iets. Vaak zie je het woord als in de zin terugkomen.

Slide 6 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een metafoor.

Slide 7 - Open vraag

Algemeen Nederlands
  • Het ABN (algemeen beschaafd Nederlands)
  • www.woordenlijst.org
  • Gebruik op scholen, bij instanties en organisaties en in formele situaties

Slide 8 - Tekstslide

Dialect versus accent
  • Een dialect is in principe een taal op zich: het heeft zijn eigen woordenschat, klanken en grammatica. Voorbeelden hiervan zijn  het Twents, het Zeeuws, het Brabants, etc. 
  • Een accent is geen taal, maar een manier waarop je een taal uitspreekt: Bijvoorbeeld: (standaard)Nederlands praten met een Amsterdams accent.
  • Vaak zorgt een dialect of accent voor vooroordelen: sprekers zonder accent worden vaak rijk, succesvol en slim ingeschat, mensen die een dialect spreken 'zijn' dom maar gezellig.
  • Fries is officieel als een taal erkend en daarmee geen dialect.

Slide 9 - Tekstslide

Moedertaal versus tweede taal
 Moedertaal krijg je vanaf de geboorte mee. Je ouders voeden je daarin op.
Tweede taal is een taal die je beheerst maar niet je moedertaal is.
Vreemde taal is een taal die je niet helemaal beheerst of helemaal niet beheerst.

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
Leer de woorden in de woordenlijst en maak de opdrachten uit Leswijs.

Slide 11 - Tekstslide