Herhalingsweek les 1

Welkom H4
Leg je pen, papier, theorieboek en oefenboek op tafel. 

Ga in STILTE lezen

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom H4
Leg je pen, papier, theorieboek en oefenboek op tafel. 

Ga in STILTE lezen

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:

- Herhalen theorie
- Oefeningen maken
- Zelf toetsvragen maken en beantwoorden
- Lezen (al gedaan)

Slide 2 - Tekstslide

Planning periode 1:
Communicatie
2 Onderwerp en hoofdgedachte
3 Tekstsoorten
4 Inleiding, kern en slot
6 Alinea's en verbanden
8 Bronnenonderzoek

Taal
9 Framing

Literatuur
Gedicht en een boek
Stijlfiguren blz. 158-159

Slide 3 - Tekstslide

De kern van een boodschap

Onderwerp: één woord of een woordgroep
olifanten

Deelonderwerpen
olifanten in het wild
olifanten in de dierentuin
olifanten in het circus

Hoofdgedachte: één zin
Er zijn verschillende soorten olifanten. 
Olifanten moeten beschermd worden. 
Olifanten hebben een bijzonder dieet. 

Slide 4 - Tekstslide

Kernzin: belangrijkste zin in de alinea.

Eerste zin, tweede zin of laatste zin van de alinea.
Vandaag is het Wereld Olifantendag. Natuurbeschermers en olifantenliefhebbers richten dan de aandacht op olifanten, hun kracht en schoonheid, maar ook de problemen waarmee zij te maken hebben en de steun die ze kunnen gebruiken voor hun voortbestaan. Dit jaar zetten wij de schijnwerpers op de wilde olifanten in Azië.

Slide 5 - Tekstslide

Tekstdoelen:

- informeren
- beschouwen
- overtuigen
- activeren
- amuseren

Slide 6 - Tekstslide

Femke Bol wint de finale van de 400 meter horden en is voor het eerst in haar carrière wereldkampioen.
A
informeren
B
beschouwen
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 7 - Quizvraag

Oliebollen zijn heerlijk, maar ook slecht voor je gezondheid.
A
informeren
B
beschouwen
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 8 - Quizvraag

Sommige docenten vinden telefoons in de klas nuttig, andere vinden ze alleen maar afleidend.
A
informeren
B
beschouwen
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 9 - Quizvraag

Toy Story is mijn favoriete film.
A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 10 - Quizvraag

Word nu lid en ontvang een gratis badhanddoek.
A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 11 - Quizvraag

Tekstsoorten:

- verhalend
- feitelijk
- waarderend
feitelijke uitspraak: uitspraak die je kunt controleren. 

Slide 12 - Tekstslide

blz. 59

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Inleiding:

- aandacht trekken
- onderwerp introduceren

Slide 16 - Tekstslide

Aandacht trekken:

- anekdote
- opvallende stelling of mening
- aanhaken bij een actuele gebeurtenis
- wijzen op voordelen van verder lezen

Slide 17 - Tekstslide

Onderwerp introduceren:

- vraag stellen
- voorbeeld geven
- samenvatting of conclusie
- mening
- probleemstelling
- opvallende uitkomst

Slide 18 - Tekstslide

Kern:
- deelonderwerpen

Slot:
- samenvatting of conclusie
- uitsmijter

Slide 19 - Tekstslide


Signaalwoorden: geven verbanden aan tussen alinea's, zinnen en delen van zinnen. Zie schema blz. 65. 

Slide 20 - Tekstslide

Functiewoorden geven de functie aan van een deel van de tekst.

Aanleiding, voorbeeld, afweging, anekdote, argument, constatering, definitie, gevolg, nuancering, oplossing, verklaring. 

Slide 21 - Tekstslide

Ik wil wel komen, maar ik heb geen tijd.
A
conclusie
B
tegenstelling
C
vergelijking
D
omschrijving

Slide 22 - Quizvraag

Ik ben wat later, want ik heb de tram gemist.
A
opsomming
B
tijd
C
reden, oorzaak, gevolg
D
voorwaarde

Slide 23 - Quizvraag

Om de finale te bereiken, moeten we nog twee wedstrijden winnen.
A
voorbeeld
B
verduidelijking
C
doel, middel
D
toegeving

Slide 24 - Quizvraag

Als je goed oplet, haal je betere cijfers.
A
opsomming
B
tijd
C
reden, oorzaak, gevolg
D
voorwaarde

Slide 25 - Quizvraag

Er zijn verschillende manieren om fit te blijven, zo kun je dagelijks een lange wandeling maken.
A
voorbeeld
B
verduidelijking
C
doel, middel
D
toegeving

Slide 26 - Quizvraag

Framing: je stuurt het denken van je publiek. Je woorden wekken een beeld op bij je lezer of luisteraar. 


Slide 27 - Tekstslide

Framing:

- bij bedrijven 
NS: sprinter i.p.v. stoptrein, extra reistijd i.p.v. vertraging
- in de politiek
villasubsidie 
- in de journalistiek
- in het dagelijks leven

Slide 28 - Tekstslide

Framing door beeldspraak en stijlfiguren:

- vergelijking: je kamer lijkt een zwijnenstal.
- hyperbool: ik heb eeuwen staan te wachten.
- eufemisme: werkzoekend i.p.v. werkloos
- vals dilemma: You are either with us or with the terrorists. 
- neologisme: villasubsidie i.p.v. hypotheekrenteaftrek

Slide 29 - Tekstslide

Frame herhalen maakt het frame sterker. 

Frame ontkennen werkt niet. 
Denk niet aan een roze olifant. 

Wat helpt wel? Ander frame ertegenover zetten. 

Slide 30 - Tekstslide

Opdracht/Huiswerk
- Ga naar Teams en kijk naar de toetsstof voor periode 1
- Kies 2/3 onderwerpen die je moeilijk vindt
- Open ChatGPT en vraag om drie open toetsvragen te maken over de onderwerpen op het niveau van havo 4
- Maak je eigen oefenvragen en laat je antwoord nakijken door ChatGPT

Slide 31 - Tekstslide