Oefenen H2

De hardlopers lopen 1 kilometer. Hoeveel meter is dat?
A
1 meter
B
10 meter
C
100 meter
D
1000 meter
1 / 19
volgende
Slide 1: Quizvraag
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De hardlopers lopen 1 kilometer. Hoeveel meter is dat?
A
1 meter
B
10 meter
C
100 meter
D
1000 meter

Slide 1 - Quizvraag


Hoeveel gram is 180 milligram?
A
180 gram
B
1,8 gram
C
0,18 gram
D
18 gram

Slide 2 - Quizvraag


Hoeveel meter is 5 kilometer?
A
5 meter
B
0,5 meter
C
50 meter
D
5000 meter

Slide 3 - Quizvraag

0,35 liter = ........ml
A
35000
B
0,0035
C
350
D
35

Slide 4 - Quizvraag

6 cl = .......ml
A
60
B
600
C
0,06
D
0,6

Slide 5 - Quizvraag

0,17 dm3 =......mm3
A
170000
B
17
C
1700
D
170

Slide 6 - Quizvraag

18 m3 = .....dm3
A
1800
B
180000
C
18000
D
0,18

Slide 7 - Quizvraag

3m =..... mm
A
300
B
3
C
30000
D
3000

Slide 8 - Quizvraag

1 l = ... ml?
A
1
B
10
C
100
D
1000

Slide 9 - Quizvraag

5 l = ... dl?
A
5
B
50
C
500
D
5000

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een eigenschap van metaal?
A
Kan goed tegen bijtende stoffen
B
Is altijd zwaar
C
Breekbaar
D
Kan stroom geleiden

Slide 11 - Quizvraag

Welke eigenschap heeft glas?
A
Breekt niet
B
Kan tegen bijtende stoffen
C
Is erg taai
D
Smelt snel

Slide 12 - Quizvraag

Waar wordt plastic van gemaakt?
A
aardolie
B
aardgas
C
ijzer
D
papier

Slide 13 - Quizvraag

Er zijn twee grootheden nodig voor het berekenen van de dichtheid.
Weet je welke dat zijn?
A
lengte en breedte
B
massa en volume
C
massa en gewicht
D
massa en lengte

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de formule voor het berekenen van de dichtheid?
A
Massa x Volume
B
Volume : massa
C
Massa : volume

Slide 15 - Quizvraag

De eenheid van dichtheid is...
A
g/cm3
B
cm3/g

Slide 16 - Quizvraag

De massa = 10 g.
Het volume = 5 cm3.
Wat is de dichtheid?
A
5 : 10 = 0,5 g/cm3
B
10 : 5 = 2 g/cm3
C
5 x 10 = 50 g/cm3

Slide 17 - Quizvraag

De dichtheid = 2,5 g/cm3.
Het volume = 4 cm3.
Bereken de massa.
A
4 : 2,5 = 1,6 g
B
2,5 : 4 = 0,625 g
C
2,5 x 4 = 10 g

Slide 18 - Quizvraag

De massa = 15 g.
De dichtheid = 3 g/cm3
Bereken het volume.
A
15 : 3 = 5 cm3
B
3 : 15 = 0,2 cm3
C
15 x 3 = 45 cm3

Slide 19 - Quizvraag