Les 2 / Woordenschat 4

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Woordenschat 4

Wat leer je vandaag?

• Na deze les ken je de betekenis van 7 nieuwe (moeilijke) woorden (begrijpen).
• Na deze les kun je deze woorden gebruiken in spraak en geschrift (gebruiken). 
• We herhalen de woorden uit de vorige lessen.

Ik ben zo boos! Mijn werkgever wil mijn salaris [ ... ]

1. Afstellen
2. Uitvoeren
3. Halveren

Welk woord hoort hier niet bij?

1. Vorderen
2. Buigen
3. Uitvoeren

Welk woord hoort hier bij?

Wat hoort bij elkaar?

Hoe lang iets mee gaat

Daarna

Zonder

Component

Levensduur

Vervolgens

Exclusief

Weerstand

Bewerken

Effect

Kenmerk

Leerstof

Evenals

Component

Bruikbaar

Woorden van vandaag

Betekenis op de woordenlijst

1. Bruikbaar
2. Bewerken

Een eigenschap waaraan je iets herkent.

1. Component
2. Kenmerk

Bij het opruimen kijk ik altijd welke spullen nog nuttig zijn om te gebruiken.

'Nuttig' kun je vervangen door:

1. Evenals
2. Bruikbaar

Ik hou al mijn inkomsten en uitgaven bij. Dat schrijf ik op in een:

1. Leerstof
2. Schema

Om een televisie te kunnen maken, heb je verschillende componenten nodig.

Waar of niet waar?

1. Waar
2. Niet waar

Het buigen van een leiding kun je bewerken noemen.

1. Waar
2. Niet waar

Pak allemaal pen & papier !

Schrijf op wat je hoort!

Schrijf op wat je hoort!

Schrijf op wat je hoort!

Schrijf op wat je hoort!

Schrijf op wat je hoort!

Draai aan het rad!

Maak een goede zin met het woord.

Wat  heb je vandaag geleerd?

• 7 nieuwe (moeilijke) woorden ( je begrijpt ze).
• Je kunt deze woorden nu gebruiken in spraak en geschrift. 

Wat vond je van deze les?

😒🙁😐🙂😃