wkpv2

wkpv2      Yarvi & Krijn
milieuwetgeving 


Yarvi en Krijn

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BeveiligingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

wkpv2      Yarvi & Krijn
milieuwetgeving 


Yarvi en Krijn

Slide 1 - Tekstslide

Een opsporingsambtenaar maakt proces-verbaal op van een door hem geconstateerde overtreding van artikel 6.2 van de Waterwet (lozen van een stof op het oppervlaktewater zonder vrijstelling of vergunning). Hoe weet de opsporinnomisch gewin, is er sprake van een economisch delict.
gsambtenaar of er sprake is van een economisch delict.
A
Dat leidt hij af uit de aard van het feit. Wanneer daar namelijk sprake is van een economisch gewin, is er sprake van een economisch delict.
B
Dat weet hij omdat het een milieudelict betreft en dat zijn altijd economische delicten.
C
Dat kan hij vaststellen door de artikelen 1 en 1a van de Wet op de economische delicten te raadplegen.
D
dat weet hij omdat hem dat ambtshalve bekend is.

Slide 2 - Quizvraag

Een burger biedt zijn huishoudelijk afval aan op een andere dag dan de inzameldag. De burger wordt bekeurd voor dit feit uit de Afvalstoffenverordening (ASV). Bij het verhoor geeft de burger aan dat hij dit opzettelijk heeft gedaan omdat hij op vakantie gaat en daardoor zijn afval niet kan aanbieden op de aangewezen inzameldag. Wat is juist in deze situatie? Let op er kunnen meerdere antwoorden goed zijn.

A
In artikel 1a van de Wet op de economische delicten is te zien dat dit een economisch delict is.
B
In artikel 2 van de Wet op de economische delicten is te zien dat het een overtreding betreft.
C
De straf die ten hoogste staat gesteld op dit feit staat in de Wet op de economische delicten.
D
Aangezien de verdachte dit feit opzettelijk beging, is er dus sprake van een misdrijf.

Slide 3 - Quizvraag

Een opsporingsambtenaar heeft een min of meer concrete aanwijzing dat er binnen een bedrijf sprake is van een economisch delict. Om dat te kunnen bewijzen heeft hij de administratie nodig waarin de afvoer van afvalstoffen is vastgelegd. Wat is juist in deze situatie?

A
Hij is niet bevoegd om als opsporingsambtenaar op te treden, aangezien er nog geen sprake is van een redelijk vermoeden van een strafbaar feit.
B
Hij is bevoegd om als opsporingsambtenaar de inzage te vorderen van die administratie
C
elke opsporingsambtenaar kan altijd alles ter inzage vorderen. ook als dit niet met zijn taak te maken heeft
D
Inzage vorderen van de administratie is geen opsporingsbevoegdheid en kan alleen binnen toezicht als toezichthouder.

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer iemand oliebollen bakt om geld in te zamelen voor zijn sportvereniging:
A
Is dat een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer wanneer daarmee een winstoogmerk wordt nagestreefd.
B
Kan dat, afhankelijk van de omvang en het structurele karakter daarvan, aangemerkt worden als een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer.
C
Is dat geen inrichting in de zin van de Wet milieubeheer.
D
A-B-C zijn allemaal juist

Slide 5 - Quizvraag

De afvalstoffenverordening:
A
bevat overtredingen aangaande de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen en enkele misdrijven ten aanzien van het dumpen van grotere hoeveelheden afval.
B
bevat ook overtredingen waarvan de exacte norm beschreven staat in een uitvoeringsbesluit dat door het College van burgemeester en wethouders eerst genomen moet worden.
C
kan geen regels bevatten aangaande de inzameling van bedrijfsafval.
D
kan bevoegdheden bevatten

Slide 6 - Quizvraag

Een firma zamelt afvalstoffen in bij bedrijven. Die firma heeft daarvoor een vergunning. De inzamelauto die de containers met bedrijfsafval ledigt, heeft onderweg een klein defect gekregen en daardoor vallen bij het ledigen van de containers onbedoeld kleine stukjes van het afval op de weg. Wat is juist in deze situatie met betrekking tot de zorgplicht uit artikel 10.1 van de Wet milieubeheer?
A
De firma is strafbaar als het niet die maatregelen neemt die redelijkerwijs kunnen worden gevergd, om de gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
B
De firma is strafbaar als het afval op de weg komt. Het opruimen achteraf veranderd daar niets aan

Slide 7 - Quizvraag

Een man stookt een vuurtje in een vuurkorf. Hij stookt dit vuurtjes in de achtertuin van zijn woning. Wat is juist in deze situatie?
A
Voor een vuur in een vuurkorf bestaat geen ontheffing en een dergelijk vuur is daarmee in geen geval strafbaar.
B
Hiervoor is een ontheffing nodig van het College van burgemeester en wethouders. Zonder die ontheffing is de man strafbaar.
C
Wanneer het vuur bedoeld is als sfeervuur, er verder geen overlast door wordt veroorzaakt en er geen afvalstoffen in worden verbrand, is dit toegestaan.
D
zolang deze vuurkorf niet van rvs (roest vrij staal) is gemaakt, is dit niet strafbaar.

Slide 8 - Quizvraag

Het bevoegd gezag, zoals het gemeentebestuur, is bevoegd toezichthouders aan te wijzen voor het toezicht op de Wet milieubeheer het Activiteitenbesluit en andere milieuwetgeving en is bevoegd overtredingen daarvan bestuurlijk te handhaven. Welke wet geeft het bevoegd gezag deze bevoegdheid.
A
Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht
B
Wet op de economische delicten
C
Algemene wet bestuursrecht
D
wet op de economische dieren

Slide 9 - Quizvraag

Een onderneming biedt bedrijfsafvalstoffen aan als huishoudelijk afval aan de inzameldienst voor huishoudelijke afvalstoffen. Er is daarmee sprake van een overtreding van de Wet milieubeheer. Het betreft in dit geval een vestiging van een B.V. die visproducten verkoopt. Deze vestiging wordt geleid door een bedrijfsleider. Een medewerker van die vestiging deponeert het bedrijfsafval in een verzamelcontainer voor huishoudelijk afval bij een flat. Wie is/zijn strafbaar voor dit feit?
A
De B.V., de directeur(en) van de B.V., de bedrijfsleider van de vestiging en de medewerker die het afval aanbiedt.
B
Alleen de bedrijfsleider en de medewerker die het feit daadwerkelijk begaat. De B.V. en de directeur(en) is geen strafrechtelijk verwijt te maken als ze geen opdracht gaven tot dit feit
C
Alleen de medewerker die het feit daadwerkelijk begaat. Hij is de pleger.
D
A-B-C zijn onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Volgens artikel 13 van de Wet bodembescherming is het strafbaar om:
A
De bodem te verontreinigen, ook als dat gebeurde als gevolg van een ongewoon voorval.
B
Op enigerlei wijze het risico op bodemverontreiniging te veroorzaken.
C
het risico op bodemverontreiniging te veroorzaken door de in artikel 6 t/m 11 genoemde handelingen.
D
MBO docenten die met blote voeten over bebossing lopen.

Slide 11 - Quizvraag

Een Café wordt gebruikt om zwart geld wit te wassen. Volgens de boekhouding draait het café een zeer behoorlijke omzet. Om deze omzet aannemelijk te maken koopt het café vaten bier in en de inhoud daarvan laat men heimelijk weglopen in het aangrenzende kanaal. Wat is juist in deze situatie?
A
Zolang deze lozing geen verontreiniging van het oppervlaktewater tot gevolg heeft, is er geen sprake van een overtreding van artikel 6.2 van de Waterwet.
B
Hier is geen sprake van een overtreding van artikel 6.2 van de Waterwet om dat er in dit geval geen afvalstof op het oppervlaktewater wordt geloosd, maar een product.
C
Hier is tevens sprake van een overtreding van artikel 6.2 van de Waterwet wegens het lozen van een stof op het oppervlaktewater zonder ontheffing of vrijstelling.
D
zolang dit vat met bier geen alcohol bevat, mag dit.

Slide 12 - Quizvraag

Wanneer iemand consumentenvuurwerk afsteekt op 31 december om 23.50 uur, dan:
Let op er kunnen meerdere antwoorden goed zijn.
A
is dat een overtreding van de APV als dit brandgevaar veroorzaakt.
B
kan dat strafbaar zijn als dit gevaar, schade of overlast veroorzaakt.
C
kan dat strafbaar zijn als die plaats door burgemeester en wethouders is aangewezen als verboden plaats.
D
kan dat NIET strafbaar zijn omdat dit afsteken valt binnen de toegestane periode zoals door het Vuurwerkbesluit is bepaald.

Slide 13 - Quizvraag

Ik vind deze quiz leerzaam......
0100

Slide 14 - Poll