Persoonvorm (pv) = getal veranderen of in andere tijd zetten
Onderwerp (ond) = wie of wat + persoonsvorm + rest van de zin
Lijdend voorwerp (lv) = wie of wat + persoonsvorm + onderwerp + rest van de zin
Sandra geeft Patrick een mooie bos bloemen.
pv = geeft (Sandra gaf Patrick een mooie bos bloemen.)
ond = Sandra (Wie of wat geeft Patrick een mooie bos bloemen?)
lv = een mooie bos bloemen (Wie of wat geeft Sandra Patrick?)