Les 6: pv, ow en lv

pv, ow en lv
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

pv, ow en lv

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van deze les kun je de persoonsvorm, het onderwerp en het lijdend voorwerp in een zin aanwijzen.

Slide 2 - Tekstslide

De persoonsvorm
De persoonsvorm vind je door de zin:
  • vragend te maken of
  • in een andere tijd te zetten

Voorbeeld: Patrick loopt naar huis.
  • Loopt Patrick naar huis?
  • Patrick liep naar huis.

Slide 3 - Tekstslide

Maak de volgende zin vragend.
Sandra koopt bloemen op de markt.
timer
1:00

Slide 4 - Open vraag

Zet de volgende zin in een andere tijd.
Jos rijdt op zijn motorfiets naar het werk.

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Video

Wat is het onderwerp?

De brugklas leert het onderwerp vinden.
A
De brugklas
B
leert
C
het onderwerp
D
vinden

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het onderwerp?

Mevrouw Kars legt het onderwerp uit.
A
Mevrouw Kars
B
legt
C
het onderwerp
D
uit

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

Wat is het lijdend voorwerp?

Nina heeft Marieke bloemen gegeven.
A
Er is geen lijdend voorwerp
B
Thomas
C
Marieke
D
bloemen

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp?

Henk doet Willem de groeten
A
Geen lijdend voorwerp
B
jou
C
Sophie
D
de groeten

Slide 11 - Quizvraag

Samengevat
Persoonvorm (pv) = vragend maken of in andere tijd zetten
Onderwerp (ond) = wie of wat + persoonvorm + rest van de zin
Lijdend voorwerp (lv) = wie of wat + persoonsvorm + onderwerp + rest van de zin

Sandra geeft Patrick een mooie bos bloemen.

pv = geeft (Geeft Sandra Patrick een mooie bos bloemen?)
ond = Sandra (Wie of wat geeft Patrick een mooie bos bloemen?)
lv = een mooie bos bloemen (Wie of wat geeft Sandra Patrick?)

Slide 12 - Tekstslide

Sleep de woorden uit de zin naar het juiste zinsdeel.
Onderwerp
persoonsvorm
lijdend voorwerp
Joni en Sander
hebben
2 kinderen.

Slide 13 - Sleepvraag

gisteren
gegeten.
Sleep de woorden uit de zin naar het juiste zinsdeel.
Onderwerp
persoonsvorm
lijdend voorwerp
Wilco en Patrick
hebben
een kippetje

Slide 14 - Sleepvraag

die
wel.
Sleep de woorden uit de zin naar het juiste zinsdeel.
Onderwerp
persoonsvorm
lijdend voorwerp
Een frikandel
lust
ik

Slide 15 - Sleepvraag

Zelfstandig aan het werk
Na deze les ga je aan het werk aan jouw weektaak Nederlands in VMBO: VO-Next
pRO en vROC: NUMO

Slide 16 - Tekstslide

Deze les
Heb je geleerd wat de persoonsvorm, het onderwerp en
het lijdend voorwerp zijn en hoe je die in een zin kunt vinden.

Volgende week gaan we het hebben over het werkwoordelijk gezegde en over het meewerkend voorwerp.

Slide 17 - Tekstslide