2.3 Lezen klas 1 (feiten en meningen)

2.3 Lezen klas 1 (feiten en meningen)
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.3 Lezen klas 1 (feiten en meningen)

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
We weten wat een feit en wat een mening is

Slide 2 - Tekstslide

Komende toetsen / opdrachten
Schrijfopdracht deze week 
Volgende week woensdag: toets begrijpend lezen

Slide 3 - Tekstslide

Feit of mening?
Die laptop kost bij BCC €599,-.
Ik vind turnen een leukere sport dan voetbal.
Het aantal calorieën in een Snickers is 321.

Slide 4 - Tekstslide

Feit, mening en argument
Feit:                 
Mening:         
                           
Argument:    


Slide 5 - Tekstslide

Feit, mening en argument
Feit:                 Een feit is waar of niet waar. Je kunt dit controleren.
Mening:         

Argument:    

Slide 6 - Tekstslide

Feit, mening en argument
Feit:                 Een feit is waar of niet waar. Je kunt dit controleren.
Mening:         Bij een mening kun je het ermee eens of oneens
                           zijn. De een vindt van niet, de ander van wel.
Argument:    


Slide 7 - Tekstslide

Feit, mening en argument
Feit               Een feit is waar of niet waar. Je kunt dit controleren.
Mening        Bij een mening kun je het ermee eens of oneens
                           zijn. De een vindt van niet, de ander van wel.
Argument:    Een argument gebruik je om iemand te overtuigen.

Slide 8 - Tekstslide

Feit, mening en argument
Feit:                 Een feit is waar of niet waar. Je kunt dit controleren.
Mening:         Bij een mening kun je het ermee eens of oneens
                           zijn. De een vindt van niet, de ander van wel.
Argument   Een argument gebruik je om iemand te overtuigen.

Een mening is dus altijd wat iemand vindt. 
Een argument is waarom iemand iets vindt.

Slide 9 - Tekstslide

"Je moet je telefoon bij je kunnen houden in de klas."

Feit / Mening / Argument

Slide 10 - Tekstslide

"Je moet je telefoon bij je kunnen houden in de klas."

Feit / Mening / Argument

Slide 11 - Tekstslide

"Je moet je telefoon bij je kunnen houden in de klas."

Feit / Mening / Argument
Je telefoon is van jou, daar mag niemand anders zomaar aan zitten.

Slide 12 - Tekstslide

"Je moet je telefoon bij je kunnen houden in de klas."

Feit / Mening / Argument
Je telefoon is van jou, daar mag niemand anders zomaar aan zitten.
Een telefoon leidt af.

Slide 13 - Tekstslide

"Als je vlak voordat je gaat slapen nog veel op je telefoon zit,
dan slaap je slechter."

Feit / Mening / Argument

Slide 14 - Tekstslide

"Als je vlak voordat je gaat slapen nog veel op je telefoon zit,
dan slaap je slechter."

Feit / Mening / Argument

Slide 15 - Tekstslide

"Als je vlak voordat je gaat slapen nog veel op je telefoon zit,
dan slaap je slechter."

Feit / Mening / Argument
Blauw licht uit beeldschermen onderdrukt het slaapopwekkende hormoon melatonine.

Slide 16 - Tekstslide

Klaar? 
Maak 9, 10 en 11

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

"Je moet je telefoon bij je kunnen houden in de klas."

Feit / Mening / Argument
Je telefoon is van jou, daar mag niemand anders zomaar aan zitten.
Een telefoon leidt af.
Als iemand belt voor iets belangrijks, dan kun je niet snel opnemen.

Slide 21 - Tekstslide