Maandag 17 juni

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Maandag 17 juni

Welkom allemaal 

Pak vast je werkboek en schrift

Nakijken P5 opdr 6 vraag 1 t/m 6 + werkblad

Leerdoel

Je leert feiten, meningen, standpunten en argumenten onderscheiden in de tekst.

Feit

Een feit is een uitspraak over iets wat waar of onwaar is. Je kunt een feit controleren.

Bijvoorbeeld: Uit onderzoek blijkt dat veel mensen graag verre reizen willen maken.

Je kunt de waarheid van deze uitspraak controleren.

Mening/standpunt

Is een uitspraak over wat iemand vindt van iets of hoe iemand ergens over denkt. 

Je bent het eens of oneens

Je kunt een mening vaak herkennen aan woorden als ik vind en volgens mij.

Bijvoorbeeld: Ik vind duurzaam reizen erg belangrijk.

Argument

Uitleggen waarom je een bepaalde mening hebt of als je een mening wilt verdedigen

Een argument herken je aan signaalwoorden als:

want, omdat, namelijk en immers.

Bijvoorbeeld: Ik vind duurzaam reizen erg belangrijk (mening), want op die manier help je mee aan het verbeteren van het klimaat en bescherm je het leven op aarde (argument).

Samenvatten

Wat is een feit, mening en argument?

Feit of mening?

In de 20e eeuw is toerisme uitgegroeid tot een van de grootste en belangrijkste industrieën ter wereld.

Feit of mening?

Ik vind het een goed idee dat scholieren net als volwassen werknemers vakantiegeld van hun ouders krijgen.

Feit of mening?

Massatoerisme ontstond in de jaren zestig van de 20e eeuw toen steeds meer mensen over geld en vrije tijd gingen beschikken.

Feit of mening?

Vakantiespreiding helpt volgens mij om te voorkomen dat te veel mensen tegelijkertijd een attractie of een stad bezoeken.

Feit of mening?

De meeste Nederlanders gedragen zich wel als gast in het buitenland.

Omdat, immers en want

a Groente en fruit zijn goed voor je, ...... ze veel vitaminen en vezels bevatten.

b Samen op vakantie gaan is leuk, ....... het is fijn om belevenissen te delen.

c Altijd naar het buitenland op vakantie hoeft niet. In eigen land is ...... veel te zien.

Betekenis

Immers = namelijk

Omdat = met als reden dat

Want = reden of oorzaak

Aan de slag

Maak opdracht 2 + 3 van paragraaf 6 blz 38 + 39