Feiten, meningen en argumenten - opdr 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 2

Feiten, meningen en argumenten

opdracht 1

Is de uitspraak een feit of een mening?

In de 20e eeuw is toerisme uitgegroeid tot een van de grootste en belangrijkste industrieën ter wereld.

1. feit
2. mening

Is de uitspraak een feit of een mening?


Ik vind het een goed idee dat scholieren net als volwassen werknemers vakantiegeld van hun ouders krijgen.

1. feit
2. mening

Is de uitspraak een feit of een mening?

Massatoerisme ontstond in de jaren zestig van de 20e eeuw toen steeds meer mensen over geld en vrije tijd gingen beschikken.

1. feit
2. mening

Is de uitspraak een feit of een mening?

Vakantiespreiding helpt volgens mij om te voorkomen dat te veel mensen tegelijkertijd een attractie of een stad bezoeken.

1. mening
2. feit

Is de uitspraak een feit of een mening?

De meeste Nederlanders gedragen zich wel als gast in het buitenland.

1. mening
2. feit

Bij de laatste uitspraak kun je twijfelen of het een feit of een mening is. Leg dat uit.

Je kunt het met deze uitspraak eens of oneens zijn. Het kan een feit zijn als dat bijvoorbeeld blijkt uit een onderzoek onder buitenlanders.

Door het woord ‘wel’ lijkt de uitspraak een mening te zijn. Iemand anders vond misschien dat het niet zo was. Hier zegt iemand dat hij het ‘wel’ vindt.

Wat kun je aan de laatste uitspraak toevoegen om er wel een duidelijke mening van te maken?

Ik vind (dat de meeste Nederlanders zich wel als gasten gedragen in het buitenland.)

Volgens mij (gedragen de meeste Nederlanders ...)

Naar mijn mening (gedragen de meeste Nederlanders ...)

Mijns inziens ...

Met welke vervolgzin kun je de waarheid van de uitspraak aantonen?

1. Dat blijkt uit een onderzoek dat reisaanbieder Corendon heeft laten doen.
2. Dat vinden Nederlandse vakantiegangers van zichzelf.
3. Dat zegt mijn oom na al zijn vakanties in het buitenland,

Welk signaalwoord voor een argument past in de zin?

Groente en fruit zijn goed voor je, ... ze veel vitaminen en vezels bevatten.

1. omdat
2. want
3. immers

Welk signaalwoord voor een argument past in de zin?

Samen op vakantie gaan is leuk, ... het is fijn om belevenissen te delen.

1. omdat
2. want
3. immers

Welk signaalwoord voor een argument past in de zin?

Altijd naar het buitenland op vakantie hoeft niet. In eigen land is ... veel te zien.

1. omdat
2. want
3. immers

Noteer een ander overtuigend argument.
Groente en fruit zijn goed voor je ...

omdat je dan meer weerstand tegen ziektes opbouwt.

Noteer een ander overtuigend argument.
Samen op vakantie gaan is leuk ...

want dan hoef je niet steeds alleen te besluiten welke steden je wilt bezoeken.

Noteer een ander overtuigend argument.
Altijd naar het buitenland op vakantie hoeft niet.
In eigen land ...

In eigen land kun je namelijk ook prima goede plekken vinden om uit te rusten.

Hoe maakte ik deze opdracht:

😒🙁😐🙂😃