12 jan 2022 V4

V4 Latijn
Wo 12 januari 2022
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

V4 Latijn
Wo 12 januari 2022

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Tips 
- Achtergronden
- Quiz
- Vertalen

  • Leer stamtijden t/m maneo
  • Verder vertalen vanaf waar je tijdens de les bent gebleven
  • (TW2: t/m r.44)

Slide 2 - Tekstslide

Tips voor de toets
- Zorg dat je het Latijn begrijpt. De vertaling uit je hoofd leren (alleen) heeft niet zo'n zin.
- Stel vragen als je het niet begrijpt óf om te kijken of je de tekst inderdaad begrijpt. 
- Het onderdeel benoemen / determineren levert ca. 25% van de punten op. Dit kun je oefenen.
- Lees de vragen over de tekst goed. 

Slide 3 - Tekstslide

Onnodige fouten
- als er om een verschil tussen a en b gevraagd wordt, alleen op a ingaan.
- als er een woord gevraagd wordt, een groter tekstelement citeren
- als er een tekstelement gevraagd wordt, teveel of te weinig citeren; let op de coherentie (samenhang)

Bijvoorbeeld:
Rex romanorum in monte Palatino habitavit 
Wie woonde er op de Palatijn? -> Romanorum (fout)

Slide 4 - Tekstslide

Tips voor de proefvertaling
- Zie Summa p.48
- Lees de aantekeningen
- Let daarbij op schuingedrukte tekst: dit is geen vertaling maar een aanwijzing
- Laat telkens een regel open. 
- Ga analytisch te werk: (pv, OW, LV etc.)
- Formuleer in begrijpelijk Nederlands.

Slide 5 - Tekstslide

Achtergronden

Slide 6 - Tekstslide

Waar beklaagt de schrijver zich in de rr. 1-4?

Slide 7 - Open vraag

rr.6-10
Juvenalis beklaagt zich in deze regels specifiek over mensen afkomstig uit Syrië. 
Dit lijkt vreemd in een stuk over Grieken. Hoe kan dat? 

Slide 8 - Tekstslide

Syrië was een hellenistische provincie. Voor Romeinen waren Syriërs Grieken. 

Slide 9 - Tekstslide

Vragen over rr.20-24

Slide 10 - Tekstslide

Waarover beklaagt Juvenalis zich niet, wat betreft de Syriërs?
A
vreemde taal
B
gekke muziek
C
rare luchtjes bij het koken
D
zedenverwildering

Slide 11 - Quizvraag

Hoe onderschrijft Juvenalis zijn punt dat de Grieken alles overnemen in de rr.11-12?

Slide 12 - Open vraag

rr.13-16: uit welk woord blijkt een waardeoordeel?
A
r.13: relicta
B
r.15: dictumque
C
r.15: vimine
D
r.16: viscera

Slide 13 - Quizvraag

rr.17-19: welke kwaliteit dicht Juvenalis de Grieken hier toe?
A
wijs
B
gewiekst
C
slim
D
verstandig

Slide 14 - Quizvraag

rr.23-24: Juvenalis beschouwt Thraciërs, Sarmaten en Mauretaniërs als Grieken
A
Ja
B
Nee
C
Sommige

Slide 15 - Quizvraag

r.22: In caelum iusseris, ibit

Naar welke mythe verwijst Juvenalis om deze bewering te 'bewijzen'?

Slide 16 - Open vraag

Wat nu?
Verder vertalen. 
  • Vertaal de tekst voor vrijdag minstens tot r.35.
Juvenalis schreef satires. 
  • Zoek uit wat 'satire' is, 
  • zoek twee moderne voorbeelden van satire en 
  • definieer het begrip satire 



Slide 17 - Tekstslide