Spel volgens het functionele model.
Vorm een duo.
Zet A3 papier op de grond (KO, VO, V, VK, AK). De opdracht voert iedere duo om en om uit.
Opdracht 1: persoon 1 Ga staan bij de ego-positie waaruit jij hebt gereageerd.
Persoon 2: stel vragen over de positie waaruit hij/zij heeft gereageerd.
Opdracht 2: Ga staan bij de ego-positie waaruit de leerling heeft gereageerd.
Persoon 2: stel vragen over de positie waaruit leerling heeft gereageerd,
Opdracht 3: Ga staan bij de ego-positie waaruit je zou willen dat de leerling had gereageerd.
Hoe zou je de kennis die je nu hebt over de ego-posities effectief kunnen gebruiken in gesprekken met leerlingen?