Dia oefenen 5

Begrijpend lezen
Lees de tekst op papier en beantwoord de vragen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
InformatievaardighedenBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Begrijpend lezen
Lees de tekst op papier en beantwoord de vragen

Slide 1 - Tekstslide

In regel 6 wordt genoemd dat er verschillende projecten gestart zijn. Hoeveel worden er in de tekst genoemd?
A
3
B
4
C
5

Slide 2 - Quizvraag

Waarom heeft de NASA verschillende 'rovers' naar Mars gebracht? (regel 8)
A
Om bepaalde gebieden van Mars alvast te veroveren.
B
Om te onderzoeken of rijden over de planeet Mars mogelijk is.
C
Om de mogelijkheid voor bemande vluchten naar Mars te verkennen.

Slide 3 - Quizvraag

Waarom probeert SpaceX een herbruikbare raket te bouwen? (regel 12 en 13)
A
Om kosten te besparen
B
Om mensen van Mars terug te kunnen brengen naar aarde.
C
Omdat tanken op Mars volgens het bedrijf mogelijk is.

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn kolonisten? (regel 19)
A
De eerste mensen die een voet op Mars zullen zetten.
B
De eerste mensen die op Mars gaan wonen.
C
De sterren van een nieuwe realityserie.

Slide 5 - Quizvraag

In welke alinea geeft de schrijver aan ergens zeker van te zijn?
A
In de tweede alinea
B
In de vierde alinea.
C
In de zesde alinea.

Slide 6 - Quizvraag

rekenen


Slide 7 - Tekstslide

Enkele kinderen hebben de klok verzet.
In het echt is het 5 voor 8.
Hoeveel loopt de klok achter?
A
1 uur en 12 minuten
B
1 uur en 48 minuten
C
2 uur en 12 minuten

Slide 8 - Quizvraag

In een krant worden alle huizenprijzen afgerond op tienduizendtallen.
Wat is de prijs in de krant?
A
€ 80000,00
B
€ 85000,00
C
€ 90000,00

Slide 9 - Quizvraag

Een hond doet over een ronde van 200 meter gemiddeld 14 seconden. Hoeveel seconden heeft de hond nodig voor 1 km?
A
50 seconden
B
70 seconden
C
90 seconden

Slide 10 - Quizvraag

Een marathon voor mannen en vrouwen. 65% van de 12000 deelnemers is man. Hoeveel vrouwen nemen deel?
A
4800 vrouwen
B
4500 vrouwen
C
4200 vrouwen

Slide 11 - Quizvraag

Twee vrienden spreken op 27 augustus af om elkaar over 3 weken precies weer te zien. Dan is het .... september. (alleen de cijfers typen)

Slide 12 - Open vraag

Taalverzorging
Wat is in deze zin het signaalwoord?

Ik doe mee, omdat het voor een goed doel is.
A
ik
B
goed
C
omdat

Slide 13 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in van het werkwoord

belanden
Je ......... nog eens in de goot, als je zo doorgaat.

Slide 14 - Open vraag

Vul de juiste vorm in van het werkwoord

gonzen
Vanaf toen ........ het gerucht door de school.

Slide 15 - Open vraag

Wat is het gezegde in deze zin?

Dat kun je zelf ook wel bedenken.
A
kun
B
kun je bedenken
C
kun bedenken

Slide 16 - Quizvraag

Woordenschat

In de woestijn stond een reusachtige sfynx.
Wat is een sfynx?
A
Wezen met het lichaam van een leeuw en het bovenlijf van een mens.
B
Bouwwerk met een vierkant als grondoppervlakte en waarvan de zijkanten driehoeken zijn.
C
Gebedshuis waarin een god wordt vereerd.

Slide 17 - Quizvraag

Ze gingen op gewiekste wijze te werk.

Wat betekent gewiekst?
A
met tegenzin
B
slim
C
met veel enthousiasme

Slide 18 - Quizvraag

Het laat me koud wat de buren ervan vinden.

Wat wordt bedoeld met 'Het laat me koud'?
A
Het interesseert me niet.
B
Ik krijg er kippenvel van.
C
Ik ben benieuwd.

Slide 19 - Quizvraag

Het pak ziet er verfomfaaid uit.

Wat betekent verfomfaaid?
A
chic
B
kreukelig
C
als nieuw

Slide 20 - Quizvraag