Deze quiz gaat over paragraaf 3.1 + 3.2 van het boek. De vragen tijdens deze quiz zijn vergelijkbaar met de toets.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Moody Monday
Oefentoets
Deze quiz gaat over paragraaf 3.1 + 3.2 van het boek. De vragen tijdens deze quiz zijn vergelijkbaar met de toets.
Slide 1 - Tekstslide
Qv = -10P + 200 Als de prijs daalt van 14 naar 12. Wat gebeurt er dan met de vraag?
A
gelijk gebleven
B
gestegen
C
gedaald
Slide 2 - Quizvraag
Qv = -10P + 200 Hoeveel is de vraag bij een prijs van 14.
A
40
B
50
C
60
D
70
Slide 3 - Quizvraag
Qv = -10P + 200 Als de prijs daalt van 14 naar 12. Hoeveel gaan de vragers die 14 wilde betalen erop vooruit?
A
De vraag bij een prijs van 14 is 60. Dus 60 x 2 = 120
B
De vraag bij een prijs van 12 is 80. Dus 80 x 2 = 160.
C
Slide 4 - Quizvraag
Stel de broodjes in de kantine worden goedkoper.
A
er is sprake van verschuiving langs de vraaglijn
B
de vraaglijn verschuift naar links
C
de vraaglijn verschuift naar rechts
Slide 5 - Quizvraag
Qv = -10p + 200 Teken in je schrift de grafiek en maak een foto.
Slide 6 - Open vraag
Qv = -10P + 200
stap 1: teken assenstelsel
stap 2: Hoeveel is Qv als P = 0?
Qv = 200 als P = 0
stap 3: Hoeveel is P als Qv = 0?
P = 20 bij Qv = 0
Slide 7 - Tekstslide
Qa = 5P - 25 Schets de aanbodlijn in hetzelfde assenstelsel waarin je de vraaglijn hebt getekend en maak een foto.
Slide 8 - Open vraag
Qa = 5P - 25
Stap 1: teken assenstelsel
stap 2: hoeveel is P bij Qa = 0?
0 = 5P - 25, dus P = 5
stap 3: hoeveel is Qa bij P = 20?
Qa = 5 x 20 - 25 = 75
Slide 9 - Tekstslide
Qa = 5P - 25 Qv = -10P + 200 Wat is de evenwichtsprijs?
A
P = 15
B
P = 20
C
P = 25
D
P = 30
Slide 10 - Quizvraag
Bepalen evenwichtsprijs
Qa = 5P - 25 en Qv = -10P + 200
Bij evenwicht geldt: Qa = Qv
Dus:
5P - 25 = -10P + 200
5P + 10P = 200 + 25
15P = 225
P = 225/15 = 15
Slide 11 - Tekstslide
Qv = -20P + 10.000 Met hoeveel procent neemt de vraag toe als de prijs daalt van 400 naar 350.
A
25%
B
60%
C
40%
D
50%
Slide 12 - Quizvraag
uitwerking
Qv = -20P + 10.000
1. Bereken Qv bij P = 400
Qv = -20 x 400 + 10.000 = -8.000 + 10.000 = 2.000
2. Bereken Qv bij P = 350
Qv = -20 x 350 + 10.000 = -7.000 + 10.000 = 3.000
3. Bereken de procentuele verandering
(3.000 - 2.000)/2.000 x 100% = 50%
Slide 13 - Tekstslide
Als het plots een week lang heel hard gaat vriezen, wat gebeurt er met de vraaglijn van schaatsen?
A
vraaglijn naar rechts
B
vraaglijn naar links
C
vraaglijn verschuift niet
Slide 14 - Quizvraag
Als het plots streng gaat vriezen, dan stijgt het aantal aanbieders van 2e hands schaatsen op Marktplaats flink
A
De aanbodlijn gaat naar links
B
De aanbodlijn gaat naar rechts
C
De aanbodlijn blijft hetzelfde
Slide 15 - Quizvraag
I: Hoeveel producenten aanbieden bij verschillende prijzen geven we weer in een aanbodlijn II: De behoeften van de consumenten hebben geen invloed op de aanbodlijn
A
alleen I juist
B
alleen II juist
C
beiden juist
D
beiden onjuist
Slide 16 - Quizvraag
Qa = 2P - 30 I: vanaf 15 euro worden er geen producten meer aangeboden II: Het getal -30 geeft het bedrag aan dat de aanbieder minimaal wil verdienen
A
Alleen I juist
B
Alleen II juist
C
Beiden juist
D
Beiden onjuist
Slide 17 - Quizvraag
Qa = 5P - 25 Qv = -10P + 200 Stel de prijs is 20 euro.