In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Vul het juiste woord in: _____ meisje is lief.
Slide 1 - Woordweb
Het programma
- het lesdoel - uitleg les 61 - Opdrachten maken - nakijken - terugkoppeling lesdoel
Slide 2 - Tekstslide
Het lesdoel
Aan het einde van de les kan ik uitleggen wanneer ik de verwijswoorden: die, deze, dit en dat moet gebruiken in een zin.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Deze en die verwijzen naar het-woorden.
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Dit en dat verwijzen naar het-woorden.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quizvraag
'dit' verwijst naar het-woorden die dichtbij staan.
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quizvraag
'die' verwijst naar het-woorden die veraf staan.
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Instructie
- Je gaat 20 min zelfstandig werken. - Als je iets niet snapt, vraag het aan je buurman/buurvrouw. - Als je eerder klaar bent, werk aan NUMO. - We gaan de antwoorden klassikaal bespreken.
Maken les 61 opdracht: 4, 5, 6, 7 en 9
Slide 11 - Tekstslide
Antwoorden
Slide 12 - Tekstslide
Antwoorden
Slide 13 - Tekstslide
Antwoorden
Slide 14 - Tekstslide
Antwoorden
Slide 15 - Tekstslide
Antwoorden
Slide 16 - Tekstslide
Is het lesdoel behaald?
Aan het einde van de les kan ik uitleggen wanneer ik de verwijswoorden: die, deze, dit en dat moet gebruiken in een zin.