(havo/vwo3) H2 Nederland bereikbaar paragraaf 3 deel 1

Planning:
  • Introductie
  • Uitleg: paragraaf 3 H2 blz. 28 hier wonen + B196, B197
  • maken opdracht 1 t/m 4 paragraaf 3 blz. 30/31 nabespreken paragraaf 3
  • afsluiting
Aan het einde van de les kan/weet je:
  • de groei van de mobiliteit sinds 1960 kunnen beschrijven en verklaren
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Planning:
  • Introductie
  • Uitleg: paragraaf 3 H2 blz. 28 hier wonen + B196, B197
  • maken opdracht 1 t/m 4 paragraaf 3 blz. 30/31 nabespreken paragraaf 3
  • afsluiting
Aan het einde van de les kan/weet je:
  • de groei van de mobiliteit sinds 1960 kunnen beschrijven en verklaren

Slide 1 - Tekstslide

0

Slide 2 - Video

uitleg/aantekeningen

Slide 3 - Tekstslide

We kennen 3 vormen van binnenlandse migratie:
Urbanisatie
Sub-urbanisatie
Re-urbanisatie
Migratie waarbij mensen van het platteland richting de stad trekken
Migratie waarbij mensen van de stad naar het platteland trekken
Migratie waarbij mensen die voorheen gesuburbaniseerd waren nu weer terugtrekken naar de stad

Slide 4 - Tekstslide

Hier wonen, daar werken
  • De reden dat mensen verschillende vormen van binnenlandse migratie aanhouden heeft ermee te maken waar ze nu wonen en waar ze werken. Dit is één factor waardoor we deze vormen van binnenlandse migratie onderscheiden. 
  • Als je woont in Rotterdam, maar werkt in Den Haag bijvoorbeeld. Dit kan een reden zijn voor een individu om te verhuizen in de buurt van zijn werkplek. 
  • Nederland telt veel forensen: mensen die voor hun werk reizen tussen woon- en werkgemeente --> woon-werkverkeer.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een stad en een dorp?
Stad:                                                    
  • Historische binnenstad, veel bebouwing, hoge adressendichtheid, veel hoogbouw
  • Woningen, bedrijventerreinen, wegen- en spoorlijnen
  • Veel inwoners, hoge bevolkingsdichtheid, multiculturele samenleving, weinig gezinnen
  • Veel stedelijke voorzieningen


Dorp (platteland):
  • Weinig bebouwing, veel open ruimte, veel laagbouw, lage adressendichtheid
  • Huizen, boerderijen, vooral landbouw, natuur en recreatie
  • Weinig inwoners, lage bevolkingsdichtheid, relatief veel gezinnen
  • Weinig voorzieningen

Slide 6 - Tekstslide

  • Nederland is een klein land maar dichtbevolkt met inmiddels ruim 17 miljoen inwoners! Het drukbevolkste gebied is toch wel de Randstad waar de 4 grote steden onderdeel van uitmaken. 
  • Utrecht is hierin letterlijk en figuurlijk ons middelpunt. Het is een centraal verkeersknooppunt van waaruit je in principe overal terecht komt. 
  • Om de bevolkingsdruk in ons land te verdelen wonen veel mensen in de plaatsen om de stad heen zodat ze alsnog dicht bij de stad wonen!
Het reizen tussen woonplaats en werkplaats wordt woon-werkverkeer genoemd waarbij de mensen die dit reisgedrag vertonen een forens worden genoemd.

Slide 7 - Tekstslide

Het verplaatsen van mensen en goederen met behulp van een vervoersmiddel -> Mobiliteit
Dit zorgt voor:
  1. Toename stedelijkheid
  2. Meer woon-werk verkeer
Factoren waardoor de mobiliteit is toegenomen:
  • Bevolkingsgroei (1960-2015)
  • Welvaartsgroei -> auto
  • Vrije tijdsverkeer
  • Verbetering infrastructuur -> afname relatieve afstanden

Slide 8 - Tekstslide

zelfstandig werken
lezen paragraaf  H2 hier wonen, daar werken + B196, B197
maken opdracht 1 t/m 4 paragraaf 3 H2
gebruik hierbij:
tekstboek blz. 27
werkboek blz. 27/28/29
stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken
timer
5:00

Slide 9 - Tekstslide

herhalen/nabespreken

Slide 10 - Tekstslide

Stad
Dorp
1000 inwoners
Albert Heijn XL
Vrijstaande woningen
Hoogbouw
Attractiepark

Slide 11 - Sleepvraag

Wie is geen voorbeeld van een forens?
A
Studenten
B
Vrachtwagenchauffeur
C
Docenten
D
Politieagent

Slide 12 - Quizvraag