3 hv H6 Lezen - opdr. 2

3h H6 lezen (p. 178)
Opdracht 2: 
Kun je strafschoppen trainen?
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

3h H6 lezen (p. 178)
Opdracht 2: 
Kun je strafschoppen trainen?

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Je kunt de functies van delen van de tekst benoemen.
functiewoord

Een tekstgedeelte (één of meer alinea’s) heeft binnen een tekst een bepaalde functie, die je kunt aanduiden met een functiewoord als conclusie, oplossing en voorbeeld. Soms kun je zo’n functie herkennen aan een signaalwoord, zoals ‘dus’ bij een conclusie of ‘zo’ bij een voorbeeld.

Slide 2 - Tekstslide

1. Wat is het onderwerp van de tekst?
  • strafschoppen bij voetbal

Slide 3 - Tekstslide

De woorden a tot en met j staan onderstreept in de tekst. Zoek in de rechter rij de betekenis die elk woord in de tekst heeft.
a berusting (al. 1): acceptatie
b simuleren (al. 1): bewust nabootsen; nadoen
c riskanter (al. 3): gevaarlijker
d strategie (al. 3): plan om iets te bereiken; tactiek
e resulteren in (al. 4): tot gevolg hebben
f de grond in boren (al. 4): op een vervelende manier doen verdwijnen (ook: op een vervelende manier bekritiseren)
g legendarische (al. 5): beroemde
h imposante (al. 5): indrukwekkende
i zich fixeren op (al. 7): strak kijken naar
j staat op het spel (al. 9): loopt gevaar

Slide 4 - Tekstslide

4. ‘Niets doet voetbalminnende naties zo balanceren tussen hoop en vrees als een penaltyreeks tijdens een EK of WK.’ (al. 1)
  • Parafraseer deze zin, dat wil zeggen: formuleer hem in eigen woorden.
  • Bijvoorbeeld: Er is geen ander moment waarop supporters van een nationaal elftal zo heen en weer geslingerd worden tussen de hoop dat het goed gaat (we gaan winnen) en de vrees dat het fout gaat (we gaan verliezen) als een penaltyreeks tijdens een EK of WK. 

Slide 5 - Tekstslide

Alinea’s kunnen binnen de tekst een eigen functie hebben, zoals aanbeveling, afweging, anekdote, definitie, nuancering, tegenwerping, uitwerking, verklaring, voorbeeld en vraagstelling.

Slide 6 - Tekstslide

5. Welke functiewoord is van toepassing op alinea 1?
  • vraagstelling
[1] Niets doet voetbalminnende naties zo balanceren tussen hoop en vrees als een penaltyreeks tijdens een EK of WK. Toch heerst achteraf, in het kamp van de verliezer, vaak berusting. Maar klopt het wel dat penalty’s nemen niets meer is dan een loterij, zoals veel voetbalkenners beweren? Is op strafschoppen trainen inderdaad volstrekt zinloos? En kun je de immense druk die tijdens een finale heerst, echt niet simuleren op het trainingsveld?

Slide 7 - Tekstslide

6.
  • ‘Volgens bewegingswetenschapper John van der Kamp (…) is het een misverstand dat je niet op penalty’s kunt oefenen.’ (al. 2)
  • Met welk argument onderbouwt hij deze bewering? Gebruik voor je antwoord maximaal 25 woorden.
  • Trainingen onder een lichte druk leiden tot betere resultaten in situaties waarin spelers onder sterk verhoogde druk moeten presteren. (19 woorden)
[2] Volgens bewegingswetenschapper John van der Kamp van de Vrije Universiteit Amsterdam is het een misverstand dat je niet op penalty’s kunt oefenen. ‘Dat kan zelfs heel goed op een knollenveld. Trainingen waarbij de spelers een lichte druk krijgen opgelegd, bijvoorbeeld met straf- of beloningselementen, leiden namelijk al tot betere resultaten in situaties waarin ze onder sterk verhoogde druk een prestatie moeten leveren.’

Slide 8 - Tekstslide

7. Wat is een ‘knollenveld’? (al. 2)
  • een erg slecht voetbalveld, vol met kuilen en kale plekken

Slide 9 - Tekstslide

8. Welke vier dingen zijn het belangrijkste bij het nemen van een strafschop? (al. 3 en 4)
[3] Goed om te weten. Maar waar moet je die bal nou schieten? Links, rechts, boven, onder? Over die vraag hebben meer wetenschappers zich gebogen dan over welke voetbalvraag dan ook. Het antwoord is dat het weinig uitmaakt. Links is, op zijn best, een paar procentpuntjes effectiever dan rechts, en een hoge bal is moeilijker voor de keeper dan een lage bal, maar ook riskanter voor de schutter: de bal kan over de lat vliegen. Zelfs door het midden schieten is een prima strategie, omdat keepers zelden blijven staan.
[4] ‘Maar veel belangrijker dan boven, onder of in het midden schieten,’ stelt penaltyonderzoeker Mark Williams van Brunel University London, ‘is dat je ruim van tevoren überhaupt een hoek uitkiest en daar niet van afwijkt. Weifel en twijfel tijdens de aanloop resulteren namelijk in een slechte uitvoering.’ Daarnaast is het volgens Williams belangrijk om alle tijd te nemen, de doelman van tevoren strak aan te kijken en zeer luidruchtig te juichen als je scoort. Met dergelijke handelingen kun je het zelfvertrouwen van de tegenstander in de grond boren.

Slide 10 - Tekstslide

8. Welke vier dingen zijn het belangrijkste bij het nemen van een strafschop? (al. 3 en 4)
[3] Goed om te weten. Maar waar moet je die bal nou schieten? Links, rechts, boven, onder? Over die vraag hebben meer wetenschappers zich gebogen dan over welke voetbalvraag dan ook. Het antwoord is dat het weinig uitmaakt. Links is, op zijn best, een paar procentpuntjes effectiever dan rechts, en een hoge bal is moeilijker voor de keeper dan een lage bal, maar ook riskanter voor de schutter: de bal kan over de lat vliegen. Zelfs door het midden schieten is een prima strategie, omdat keepers zelden blijven staan.
[4] ‘Maar veel belangrijker dan boven, onder of in het midden schieten,’ stelt penaltyonderzoeker Mark Williams van Brunel University London, ‘is dat je ruim van tevoren überhaupt een hoek uitkiest en daar niet van afwijkt. Weifel en twijfel tijdens de aanloop resulteren namelijk in een slechte uitvoering.’ Daarnaast is het volgens Williams belangrijk om alle tijd te nemen, de doelman van tevoren strak aan te kijken en zeer luidruchtig te juichen als je scoort. Met dergelijke handelingen kun je het zelfvertrouwen van de tegenstander in de grond boren.

Slide 11 - Tekstslide

9. ‘Weifel en twijfel tijdens de aanloop resulteren namelijk in een slechte uitvoering.’ (al. 4).
  • Je moet ruim van tevoren een hoek uitkiezen en daar niet van afwijken.

Slide 12 - Tekstslide

10. Vul het belangrijkste (de strekking) van alinea 5 in één zin in. Gebruik niet meer dan 10 woorden.
  • Een keeper kan zich niet voorbereiden op een strafschop. (9 woorden)
[5] ‘Het enige wat een keeper bij een penalty kan doen, is gokken’, stelde de legendarische Deense doelman Peter Schmeichel, die in zijn imposante voetbalcarrière acht seizoenen bij Manchester United onder de lat stond. ‘Je moet een hoek kiezen en dan hopen dat je opeens de bal in je handen hebt. Een keeper is nu eenmaal altijd in het nadeel. Wie iets anders beweert, heeft het mis.’

Slide 13 - Tekstslide

11 Welk functiewoord is van toepassing op alinea 6?
  • tegenwerping – In deze alinea geeft John van der Kamp een reactie op de uitspraken van Peter Schmeichel uit alinea 7. Van der Kamp spreekt die uitspraken van Schmeichel tegen. 
[6] ‘Daar klopt niets van’, zegt Van der Kamp. ‘Ook voor de doelman is de penalty een trainbare vaardigheid. Kijk maar naar de Belgische keeper Jean-Marie Pfaff, jarenlang de doelman van Bayern München, die door te oefenen wel 40 procent van zijn strafschoppen keerde. En naar Jasper Cillessen, die in het begin van zijn carrière weinig penalty’s stopte, maar er de laatste jaren steeds meer pakt. Reken maar dat hij er keihard op traint.’

Slide 14 - Tekstslide

12. Welke twee tips kun je aan een keeper geven op basis van de informatie in alinea 7 en 8? Geef bij elke tip een argument.
  • 1) Fixeer je op de ¬heupen en het standbeen van de schutter, want die verraden een fractie van een seconde voor de trap de richting van het geplande schot. 
  • (2) Ga een klein beetje uit het midden staan, want dan verleid je de schutter om in de ‘open’ hoek te schieten.

Slide 15 - Tekstslide

13. Welke structuur heeft de tekst?
  • vraag-antwoordstructuur

Slide 16 - Tekstslide